Langwerkend cabotegravir is zeer effectief als PrEP voor hiv, maar bemoeilijkt het opsporen van een hiv-infectie. Hiv-RNA-screening is de meest gevoelige opsporingsmethode voor infecties bij gebruikers van CAB-LA PrEP, maar de prestaties bij deelnemers aan de open-label extensie van de HPTN 083-studie vielen tegen.
De centra die deelnamen aan de HPTN 083 deden tijdens de open-label extensie (OLE) bij elk studiegerelateerde bezoek sneltests, antigeen/antilichaam (Ag/Ab)-tests en hiv-RNA-tests. De onderzoekers berekenden de positief voorspellende waarde (PPV) en het fout-positieve percentage (FPR) van geïsoleerde positieve RNA-resultaten, en vergeleken de gevoeligheid van RNA-screening met andere tests.
De resultaten van 27.335 bezoeken die werden afgelegd bij 2.620 deelnemers werden in de analyse betrokken. Geïsoleerde positieve RNA-testresultaten tijdens CAB-LA waren zeldzaam en bovendien in de meeste gevallen fout-positief. In totaal liepen 29 deelnemers tijdens de OLE een hiv-besmetting op. Bij 5 van hen (17%) werd de infectie voor het eerst ontdekt door een geïsoleerd positief RNA-testresultaat; in 2 van deze gevallen gebeurde dat tijdens de aanmelding voor de OLE. Daarnaast hadden 23 andere deelnemers een geïsoleerd positief RNA-testresultaat, waarvan er 22 fout-positief waren (in 1 geval was de hiv-status onbepaald).
De positieve voorspellende waarde voor hiv-detectie door RNA-screening bij deelnemers met CAB-LA in de afgelopen 6 maanden was 9,1% (95%-BI 1,6-30,6), bij deelnemers zonder CAB-LA was dit 60% (95%-BI 17-92,7).
De onderzoekers concludeerden dat hiv-RNA-screening hiv-infectie bij CAB-LA PrEP-injecties slecht herkende; wel waren de prestaties direct voor de start van CAB-LA wat beter. Richtlijnen voor hiv-testalgoritmen voor screening op het falen van langwerkende PrEP moeten met dit alles rekening houden.
Bron: