Op de leeftijd van 18 jaar is de verwachte resterende levensduur van patiënten die een donornier ontvingen in hun kindertijd, korter dan die van leeftijdgenoten in de algehele populatie. Toch is hun 5-jaarsoverleving en levensverwachting nog altijd beter dan die van dialysepatiënten, vertelde Iris Montez de Sousa (Amsterdam UMC) in haar presentatie.
Jongvolwassenen die in hun kindertijd beginnen met nierfunctievervangende therapie (KRT) vormen een bijzondere patiëntengroep. Wanneer zij 18 worden, moeten ze de overstap maken van de kinder- naar de volwassenennefrologie en zelf meer verantwoordelijkheid gaan nemen voor hun zorg. Dit verhoogt het risico op therapieontrouw en transplantaatfalen.
Omdat er nog maar weinig bekend is over deze patiëntengroep, gebruikten Montez de Sousa en haar collega’s van de ERA Registry informatie van 21 Europese nierregistraties om de populatie in kaart te brengen. Ze includeerden 2.944 patiënten die 18 jaar werden tussen 2008 en 2019. 32,9% van hen startten met KRT op 10- tot 14-jarige leeftijd en 30,6% op 15- tot 17-jarige leeftijd. De meeste patiënten begonnen KRT met peritoneale dialyse (37,8%). Het aandeel patiënten dat een preëmptieve niertransplantatie kreeg, was 25,6% in de periode 2008 tot 2011. In de periode 2016 tot 2019 was dit gestegen tot 32,4%. Op hun 18e verjaardag had de meerderheid (81,4%) een functionerend niertransplantaat. Echter, bij 21% van deze patiënten ging het transplantaat verloren in de 5 jaar na hun 18e verjaardag (transplantaatoverleving na 5 jaar: 78,9%; 95%-BI 77,1-80,7). De 5-jaarsoverleving vanaf de achttiende verjaardag was 96,9% (95%-BI 96,2-97,5) voor de totale groep, maar degenen die behandeld werden met dialyse hadden een bijna 4 keer hoger sterfterisico dan degenen met een functionerend transplantaat (HR 3,76; 95%-BI 2,55-5,53). 18-jarige niertransplantatiepatiënten bereikten 74% van de verwachte resterende levensduur van de algehele populatie; voor dialysepatiënten was dat maar 37%.
Bron: