In een internationale fase I/II-studie, waar ook het UMC Utrecht aan deelnam, had bijna driekwart van de patiënten met recidiverend/refractair multipel myeloom die het bispecifieke antilichaam talquetamab kregen, binnen een paar maanden een significante vermindering van de kankerlast.
GPRC5D komt beperkt tot expressie in normaal menselijk weefsel, maar komt sterk tot expressie op kwaadaardige plasmacellen bij patiënten met recidiverend/refractair multipel myeloom (RRMM). Dit maakt het een veelbelovend doelwit voor immunotherapie. Talquetamab is een bispecifiek antilichaam dat zich richt op zowel GPRC5D als CD3.
In de MonumenTAL-1-studie, met in totaal 288 RRMM-patiënten, werden 2 verschillende doseringsregimes onderzocht: 0,4 mg/kg per week en 0,8 mg/kg om de week. Van degenen die wekelijks 0,4 mg/kg talquetamab kregen, had 74% een meetbare verbetering van de ziekte, het primaire eindpunt van de studie. In de groep die om de week 0,8 mg/kg kreeg, was dit 73%. Meer dan 30% van de patiënten in beide groepen had een volledige respons of beter en bijna 60% had een zeer goede partiële respons of beter.
De mediane tijd tot een meetbare respons was ongeveer 1,2 maanden in beide doseringsgroepen; de mediane responsduur is tot nu toe 9,3 maanden bij wekelijkse dosering. Bijwerkingen kwamen relatief vaak voor, maar waren doorgaans mild. Van de deelnemers stopte 5 tot 6% vroegtijdig met de behandeling met talquetamab vanwege bijwerkingen.
Er lopen momenteel verschillende andere studies naar talquetamab in combinatie met andere bestaande en experimentele therapieën bij multipel myeloom, waardoor patiënten mogelijk ook in eerdere stadia van de behandeling al baat zouden kunnen hebben van het bispecifieke antilichaam.
Bron: