Binnen Europa bestaan er opvallende verschillen in het gebruik van gezondheidszorgvoorzieningen voor de behandeling van migraine. Wel werd in de BECOME-studie voor migraine een hoog zorggebruik waargenomen, ongeacht het gezondheidszorgsysteem van het betreffende land. Dit geeft aan dat er behoefte is aan betere behandelopties voor patiënten met moeilijk behandelbare migraine, die hebben gefaald op eerdere profylactische behandelingen.
De observationele BECOME-studie bestond uit twee delen, die gelijktijdig werden uitgevoerd. In deel 1 werden cumulatieve ziekenhuisgegevens verzameld en in deel 2 gegevens op patiëntniveau. Deel 2 omvatte 2419 volwassen patiënten die ≥ 4 maandelijkse migrainedagen hadden en die in de voorafgaande vijf jaar hadden gefaald op ≥ 1 eerdere profylactische behandelingen.
Poli- en SEH-bezoeken
Drie maanden voorafgaand het indexconsult (bezoek 1) consulteerde 58% van de totale patiëntenpopulatie een neuroloog, met Kroatië (98,9%) en het Verenigd Koninkrijk (96,1%) aan kop. 32,0% van de totale patiëntenpopulatie consulteerde in die periode een huisarts. Dit was het vaakst het geval in België (58,9%) en Kroatië (55,8%). In het jaar voorafgaand aan het eerste bezoek consulteerde 21,2% van de patiënten de Spoedeisende Hulp (SEH) vanwege hoofdpijn/migraine (gemiddeld 3,0 keer). Daarbij waren er duidelijke verschillen tussen de deelnemende landen (tabel).
Tabel. Percentage patiënten dat de SEH bezocht en het gemiddelde aantal SEH-bezoeken per patiënt.
Opnames en beeldvorming
Gemiddeld 8,4% van de patiënten werd ≥ 1 keer opgenomen vanwege hoofdpijn/migraine. De meeste opnames vonden plaats in België (14,4%) en het Verenigd Koninkrijk (13,3%). Om andere mogelijke neurologische oorzaken van hoofdpijn uit te sluiten, werd bij 11,6% van de totale patiëntenpopulatie een CT-scan gemaakt en bij 20,4% een MRI-scan. De meeste scans werden gemaakt in Slovenië (41,4%) en Kroatië (33,7%).
Bron