De HOVON143-studie toont aan dat de klinische uitkomst van niet-transplanteerbare patiënten met nieuw gediagnosticeerd multipel myeloom sterk afhangt van het niveau van kwetsbaarheid.
De klinische uitkomsten van patiënten met nieuw gediagnosticeerd multipel myeloom (NDMM) die niet in aanmerking komen voor transplantatie zijn heterogeen, en grotendeels afhankelijk van de mate van de kwetsbaarheid oftewel ‘frailty’.
Klinische scores, zoals de International Myeloma Working Group Frailty Index (IMWG-FI) classificeren patiënten in de categorieën ‘fit’, ‘intermediair-fit’ of ‘kwetsbaar/frail’. Omdat ziekte en behandellast in de loop van de tijd kunnen veranderen, kan de kwetsbaarheid tijdens de behandeling verbeteren, maar ook verslechteren.
Gegevens hierover zijn echter schaars. De Nederlandse studie onderzocht daarom de dynamiek van kwetsbaarheidsscores en hun impact op de klinische uitkomst bij patiënten die werden behandeld vanwege NDMM.
Van de 130 in de studie opgenomen patiënten waren er 65 intermediair-fit en 65 kwetsbaar/frail volgens de IMWG-FI. Na 9 behandelcycli bleken 82 patiënten nog steeds volgens het protocol behandeld te worden. Bij 74 van hen was de kwetsbaarheidsscore bekend (39 intermediair-fit, 35 kwetsbaar).
Opmerkelijk was dat bij bijna de helft van de kwetsbare patiënten en 15% van de ‘intermediair-fitte’ patiënten de kwetsbaarheidsscore gedurende de behandeling verbeterde, wat gepaard bleek te gaan met hogere overlevingskansen (HR 0,58; p < 0,001).
De HOVON143 is de eerste die de dynamiek van kwetsbaarheidsbeoordeling bij niet-transplanteerbare patiënten met NDMM tijdens een klinische trial rapporteert. Toekomstig onderzoek moet uitwijzen of de dynamische kwetsbaarheidsstatus een betere voorspeller is voor klinische uitkomsten dan de kwetsbaarheidsstatus bij aanvang van de behandeling.