Een vergelijking van reuma- en SLE-patiënten die wel en geen hydroxychloroquine gebruikten, toonde geen significante verschillen in het QT-interval. Ook was het gebruik van hydroxychloroquine geen voorspeller van een verlengd QT-interval, rapporteerden onderzoekers tijdens ACR Convergence 2020.
De DMARD hydroxychloroquine is onder meer geregistreerd voor de behandeling van reumatoïde artritis en systemische lupus erythematodes (SLE), maar er zijn al langere tijd zorgen over de cardiotoxiciteit van het middel. Amerikaanse onderzoekers gingen daarom na in hoeverre gebruik van hydroxychloroquine geassocieerd was met de lengte van het QT-interval, waarbij een lang interval een risicofactor is voor het ontstaan van hartritmestoornissen. Zij deden dit mede omdat ook bij de toepassing van hydroxychloroquine bij COVID-19 hierover zorgen ontstonden.
Voor de studie gebruikten zij twee cohorten reumapatiënten (n = 307) en één cohort SLE-patiënten (n = 374). In de totale groep gebruikte 54% van de patiënten hydroxychloroquine en had 44% een QT-interval > 440 ms. Deze laatste maat is relevant, omdat een dergelijke duur geassocieerd is met het optreden van hartritmestoornissen en plotse hartdood.
De onderzoekers constateerden dat, na correctie voor verstorende factoren, zoals andere medicatie met een effect op het QT-interval, er geen significant verschil was in de duur van het QT-interval in de groepen die wel en geen hydroxychloroquine gebruikten. Ook voorspelde het gebruik van het middel niet of patiënten een QT-interval > 440 of 500 ms hadden. Wel waren 9 van de 11 SLE-patiënten met een QT-interval > 500 ms gebruikers van hydroxychloroquine. Ten slotte vonden de onderzoekers dat gebruik van hydroxychloroquine niet geassocieerd was met het optreden van hartritmestoornissen en overlijden.
De bevindingen bevestigen de veronderstelling dat hydroxychloroquine een veilige en effectieve DMARD is voor de behandeling van patiënten met reumatische ziekten, zo stellen de onderzoekers.
Bron: