Het ontrafelen van het ingewikkelde samenspel tussen genetische risicofactoren en omgevingsfactoren bij kinderen met MS kan meer inzicht geven in oorzakelijke factoren van de ziekte. Professor Emmanuelle Waubant presenteerde tijdens het congres resultaten van verschillende studies naar de interactie tussen aan de ene kant genen en aan de andere kant een doorgemaakte virusinfectie, blootstelling aan de zon of blootstelling aan toxische stoffen.
Talrijke factoren kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van MS, waaronder meer dan 200 genetische varianten en omgevingsfactoren, zoals een eerdere infectie met het Epstein-Barr virus, overgewicht en roken. Waubant beredeneerde dat de invloed van omgevingsfactoren op de ontwikkeling van MS gemakkelijker te bestuderen is bij kinderen dan bij volwassenen, vanwege de kortere tijd tussen blootstelling aan risicofactoren en start van de ziekte en omdat de kans op onbetrouwbare herinneringen over de mate van blootstelling kleiner is.
Een gen-omgevingsinteractie (GxE) is aanwezig als het effect van blootstelling aan de ene risicofactor – in genen of omgeving – afhangt van blootstelling aan een andere risicofactor. Van additieve interactie is sprake als het gecombineerde risico van 2 factoren groter of kleiner is dan de som van de risico’s (1 + 1 is niet gelijk aan 2). Dit is een interessant concept voor de publieke gezondheidszorg, omdat het betekent dat bepaalde subgroepen meer dan gemiddeld zullen profiteren van preventieve maatregelen.
Eerdere onderzoeken bij kinderen geven bewijs voor de aanwezigheid van additieve GxE-interacties tussen 2 genetische varianten die geassocieerd zijn met MS, namelijk HLA-DRB1*15 en het GG-genotype van CD86, en eerdere infectie met Epstein-Barr-virus. Vooralsnog is er geen bewijs voor de aanwezigheid van GxE-interacties tussen verschillende genetische risicofactoren voor MS en blootstelling aan de zon of ultraviolette straling. Wel zijn additieve interacties gevonden tussen DRB1*15 en het CD86 GG-genotype en blootstelling aan ozon. Meer kennis van deze interacties kan uiteindelijk belangrijke inzichten geven in pathologische mechanismen van MS.
Bron: