Bij de behandeling van acute pancreatitis kan het gebruik van antibiotica zonder nadelige gevolgen worden beperkt, door de inzet ervan te laten sturen door algoritmes gebaseerd op procalcitoninewaarden. De auteurs van een Britse studie vinden dat dergelijke algoritmes deel moeten gaan uitmaken van de zorg voor deze patiënten en een plaats in de richtlijnen verdienen.
Dit blijkt uit resultaten van de Britse PROCAP-studie die is uitgevoerd in een ziekenhuis in Manchester. De studie was ingegeven door de moeilijkheid om bij acute pancreatitis onderscheid te maken tussen ontstekingsverschijnselen en bacteriële infectie. In de praktijk worden bij ernstige acute pancreatitis vaak antibiotica gegeven zonder dat er sprake is van een bacteriële infectie. Deze behandeling heeft dan uitsluitend mogelijke nadelen, met name bijwerkingen (zoals ernstige diarree), los van het bevorderen van resistentie tegen antibiotica.
Aan de hand van procalcitonine kunnen infectie en ontsteking worden onderscheiden, en algoritmes op basis van procalcitoninewaarden kunnen helpen differentiëren tussen bacteriële sepsis en een systemische inflammatoire respons. De onderzoekers uit Manchester zijn in een gerandomiseerde trial nagegaan of een dergelijk algoritme het gebruik van antibiotica bij acute pancreatitis zonder negatieve gevolgen omlaag kan brengen.
In een periode van 2,5 jaar werden 369 patiënten gescreend, van wie er 260 werden opgenomen in de studie. Daarop werden ze gerandomiseerd naar behandeling op geleide van procalcitonine of standaardbehandeling. In de experimentele groep werd procalcitonine gemeten op dag 0, 4, 7 en daarna wekelijks. De afkapwaarde voor het starten of continueren van antibiotica was 1,0 ng/ml of meer.
Het betrekken van de procalcitoninewaarden bij de behandeling leidde tot significant minder voorschrijven van antibiotica. Dit gebeurde bij 59 patiënten (45%), terwijl dat er in de controlegroep 79 waren (63%): een adjusted risk difference van -15,6% (95%-BI -27,0 tot -4,2; p = 0,0071). Hierdoor waren de antibiotica in de experimentele groep vaker effectief. Het aantal klinische of ziekenhuisinfecties was in beide groepen gelijk. Er waren evenmin verschillen in bijwerkingen. In de experimentele groep overleden 4 deelnemers (3%), in de controlegroep 3 (2%); alle sterfgevallen waren direct gerelateerd aan de acute pancreatitis.