Uit de fase II-studie van Tobias Alexander (Berlijn) en collega’s, gepresenteerd als late breaking abstract, blijkt dat daratumumab een therapeutisch relevante afname gaf van anti-dsDNA-antilichamen bij systemische lupus erythematodes. Ook was het veiligheidsprofiel gunstig. “Deze resultaten rechtvaardigen verdere ontwikkeling van antilichamen gericht op CD38 voor de behandeling van systemische lupus erythematodes,” aldus Alexander.
De productie van autoantilichamen door langlevende plasmacellen is betrokken in de pathogenese van systemische lupus erythematodes (SLE), maar het blijft een uitdaging om deze cellen gericht aan te pakken met therapie. Daratumumab is een monoklonaal antilichaam gericht op anti-CD38 dat is goedgekeurd voor de behandeling van multipel myeloom. Alexander en collega’s bekeken of het middel ook effectief en veilig is in te zetten bij (matig) ernstige SLE. Dat deden ze in een single-center fase II-studie onder volwassen SLE-patiënten die standaardbehandeling ontvingen.
Ze includeerden 10 deelnemers die 8 wekelijkse intracutane injecties met 1.800 mg daratumumab kregen en vervolgens 36 weken werden gevolgd. Na 12 weken behandeling waren de anti-dsDNA-antilichamen afgenomen van 166,3 op baseline naar 61,1 U/ml (p = 0,002). Ook traden er klinische verbeteringen op, zoals dalingen in de SLEDAI-2K van 14 naar 4 (p = 0,002), CLASI van 6 naar 0 (p = 0,002) en CDAI van 11,5 naar 0 (p = 0,004), resulterend in een SRI4-respons van 100%. Verder daalden serum-IgG-levels en steeg het serumcomplement C3 (p = 0,002).
Tijdens de follow-up kregen 2 patiënten een opvlamming (in week 16 en 24). Ondanks lagere dagelijkse prednisolon-doseringen (van 6,25 naar 5,0 mg; p = 0,016) was de SRI-4-respons nog 70% tijdens het laatste studiebezoek. Er traden geen ernstige adverse events op, maar wel milde tot matig ernstige, zoals hypogammaglobulinemie (5/10), misselijkheid (4/10), hoofdpijn (4/10), injectieplaatsreacties (3/10), COVID-19 (3/10) en herpes zoster (2/10).
Bron: