Comorbiditeit komt vaak voor bij MS, maar er is nog weinig bekend over hoe de aanwezigheid ervan samenhangt met ziekteactiviteit. Een grootschalig onderzoek met gegevens uit fase III-trials naar MS-medicatie toont nu aan dat verschillende vormen van comorbiditeit, vooral ischemische hartziekten en depressie, samenhangen met meer ziekteactiviteit.
Hoewel patiënten met MS en comorbiditeit vaak niet mogen deelnemen aan klinische trials, wees eerder onderzoek van Amber Salter en haar collega’s uit dat meer dan 40% van de deelnemers aan 17 fase III-trials naar MS-medicatie minimaal 1 comorbiditeit had. Dit was een aanknopingspunt voor vervolgonderzoek, waarbij ze gegevens verzamelden van maar liefst 16.794 deelnemers aan klinische trials.
Op basis van de medische geschiedenis bepaalden de onderzoekers of er bij patiënten sprake was van comorbiditeit in een van de volgende categorieën: auto-immuunziekten, cardiometabole ziekten, longziekten, migraine, psychiatrische aandoeningen en huidaandoeningen. Verder turfden ze per patiënt het aantal vormen van comorbiditeit in alle categorieën en specifiek voor cardiometabole en psychiatrische aandoeningen. De belangrijkste uitkomstmaat was de tijd tot het eerste bewijs van ziekteactiviteit (EDA) bij een follow-up van 2 jaar.
Uit de analyses bleek dat patiënten met minimaal 3 vormen van comorbiditeit in welke categorie dan ook een 14% hoger risico op ziekteactiviteit hadden dan degenen zonder comorbiditeit (aHR 1,14; 95%-BI 1,02-1,28). Was sprake van specifiek minimaal 2 cardiometabole ziekten dan steeg het risico op ziekteactiviteit met 21% in vergelijking met personen zonder comorbiditeit in deze categorie (HR 1,21; 95%-BI 1,08-1,37). Gekeken naar individuele aandoeningen waren significante verbanden aanwezig voor ischemische hartziekten en depressie.
De onderzoekers geven aan dat de data geen inzicht geven in causaliteit en dat de uitkomsten mogelijk een onderschatting zijn van de waarden in de bredere MS-populatie, waarbinnen patiënten mogelijk in sterkere mate last hebben van comorbiditeit dan deelnemers aan fase III-trials. De conclusie: preventie en management van comorbiditeit verdienen veel aandacht bij patiënten met MS.
Bron: