Genen die gelinkt zijn aan constitutioneel eczeem, normaliseren eerder en sterker met JAK1-remmer upadacitinib in vergelijking met IL4R-antagonist dupilumab. Updacitinib zet processen ook eerder in gang en kan zo leiden tot een meer complete ziektecontrole.
Ook laat upadacitinib grotere teruggang zien in circulerende eiwitten die invloed hebben op ontsteking, jeuk, immuuncelchemotaxis en celadhesie, vertelde prof. dr. Emma Guttman-Yassky, hoogleraar Dermatologie verbonden aan het Mount Sinaï ziekenhuis in New York (Verenigde Staten) tijdens de EADV 2022. Ze presenteerde hier het onderzoek naar de veranderingen die optreden in huidtranscriptomen en circulerende mediatoren bij 348 patiënten met constitutioneel eczeem die behandeld werden met respectievelijk upadacitinib 30 mg oraal eenmaal daags of dupilumab 300 mg subcutaan om de week.
Snel effect
In de gerandomiseerde, dubbelblinde klinische fase IIIb-studie namen de onderzoekers op week 2 en 16 bloedmonsters en huidbiopten af. Ook werd een RNA-sequentie uitgevoerd. Al binnen 2 weken verbeterde upadacitinib het expressieniveau van het ziektetranscriptoom en dit effect was na 16 weken nog verder toegenomen. Upadacitinib verminderde ook de expressie van genen die worden geassocieerd met belangrijke signaalroutes voor atopisch eczeem, waaronder Th2 (CCL-17), Th1 (CXCL-10) en Th22 (S100A9/12, PI3), en in aanzienlijk grotere mate dan bij dupilumab. Dit gold ook voor de huidbarrière en de negatieve regulatorgenen IL-34 en IL-37.
Significante verlaging
Ook in het bloed waren significante verschillen te zien: het absolute aantal eosinofielen verminderde bij upadacitinib al vanaf week 2, laat Guttman-Yassky zien. “Bij dupilumab is de afname kleiner en minder snel.” Tot slot verlaagde upadacitinib ook significant het niveau van eiwitten die zijn gelinkt aan T-cel chemotaxis, (CCL21/23/27), inflammatoire proteasen (MMP13, SERPINB8), jeuk (KLK8/11), inflammatoire fibroblasten (CCL19) en immuunceladhesie (E-selectie, ICAM-1). “De effecten van upadacitinib treden snel op, houden aan en vinden plaats op de belangrijkste biomarkers van de ziekte.”
Bron