Een onderzoek in 51 landen laat zien hoezeer wetgeving een obstakel is voor minderjarigen om zich te laten testen op hiv. De onderzoekers pleiten ervoor deze ongelijkheid op te heffen. Ze vinden dat jongeren zich moeten kunnen laten testen op hiv zonder dat daar wettelijke toestemming van de ouders voor nodig is.
Testen op hiv is een onontbeerlijk onderdeel van het voorkomen en behandelen van deze ziekte. Toch zijn er veel landen waarin belangrijke bevolkingsgroepen, waaronder jongeren, hierin worden gehinderd door bestaande wetgeving. In dit onderzoek is van 51 landen met een laag of middelhoog inkomen nagegaan vanaf welke leeftijd mensen zich op hiv kunnen laten testen en hoe vaak jongeren er daadwerkelijk op hiv worden getest. De onderzoekers baseerden hun onderzoek op de uitkomsten van meerdere soorten enquêtes die tussen 2010 en 2020 in deze landen gehouden zijn. Ze maakten hierbij een aparte schatting van het percentage jongeren tussen de 15 en 19 jaar per land dat zich ooit op hiv heeft laten testen.
De mediane prevalentie van testen op hiv was 18% bij meisjes en 7,5% bij jongens. De resultaten vertoonden grote verschillen per land. De prevalentie van het testen op hiv onder jongeren liep uiteen van 0,7 tot 72,5% bij meisjes en 0 tot 73,2% bij jongens in respectievelijk Pakistan en Lesotho. Ook vergeleken de onderzoekers wat het testen voor de jongere tot 18 jaar kostte: als toestemming van de ouders verplicht was, lag de vergoeding voor het testen gemiddeld 7,8% lager voor meisjes en 8,2% lager voor jongens dan wanneer er geen toestemming vereist was. In landen waar de regels voor het testen op hiv strenger zijn (omdat jongeren er pas op 18-jarige leeftijd meerderjarig zijn), werd significant minder getest onder meisjes (β = ‘7,7%, en jongens (β = ‘8,3%) dan in landen waar jongeren al op 14-jarige leeftijd of eerder meerderjarig zijn.
Bron: