Karakterisering HES-patiënten in het zuidwesten van Nederland

Delen via:
ASH 2024

Onderzoekers hebben in een retrospectieve cohortstudie gegevens van patiënten met het zeldzame hypereosinofiel syndroom (HES) in het zuidwesten van Nederland in kaart gebracht. De focus lag daarbij op diagnose, behandeling en cardiale betrokkenheid.1

Hypereosinofiele syndromen (HES) vormen een zeldzame groep aandoeningen, waardoor concrete cijfers over prevalentie en behandeling in Nederland ontbreken. Om meer inzicht te krijgen, voerden onderzoekers uit de regio Rotterdam een retrospectieve analyse uit van alle 349 patiënten die tussen 2000 en 2020 naar het Erasmus MC werden verwezen voor een HES-fluorescence in situ hybridization (FISH).

Van de 130 patiënten met beschikbare medische dossiers hadden er 82 (63%) HES als primaire diagnose, terwijl bij 48 patiënten (37%) een alternatieve verklaring voor hun eosinofilie werd gevonden. Onder deze 130 patiënten werd bij 6 (5%) een 4q12-deletie geïdentificeerd, die resulteerde in het FIP1L1-PDGFRA-fusiegen.

De symptomen bij presentatie varieerden sterk en manifesteerden zich in ieder orgaansysteem. De longen (67, 52%), de huid (55, 42%) en het maagdarmstelsel (35, 27%) werden het vaakst aangetast. Daarnaast werden algemene symptomen, zoals vermoeidheid en koorts, gerapporteerd bij 59 patiënten (45%). Van de 82 HES-patiënten vertoonden er 14 (17%) in verschillende mate cardiale betrokkenheid.

Wat betreft niet-steroïdale behandelingen gebruikten 22 (26%) van de patiënten hydroxycarbamide, 18 (21%) interferon, 17 (20%) imatinib en 19 (22%) anti-IL-5-middelen (mepolizumab, benralizumab). Een anti-IL-5-behandeling bleek het meest effectief (74%), gevolgd door imatinib (39%), hydroxycarbamide (23%) en interferon (17%).

Opvallend was verder dat imatinib ook werd toegediend aan patiënten die het FIP1L1-PDGFRA-fusiegen niet hadden. Imatinib was 100% effectief bij de 6 patiënten met het fusiegen en 33% effectief bij de 12 patiënten zonder het fusiegen (p = 0,308).

Bekijk ook de (on demand) webcast: Behandeling van eosinofiele aandoeningen EGPA en HES

Bron:

Veltman Y, Langerak A, Beverloo B, et al. Comprehensive analysis of diagnosis, treatment and outcome in a retrospective cohort of HES patients in the South-West of the Netherlands between 2000-2020. ASH Annual Meeting & Exhibition 2024, abstract 3906.

Telemedicine helpt hemofiliepatiënten in afgelegen en onrustige regio’s

feb 2025 | Benigne hematologie

Lees meer over Telemedicine helpt hemofiliepatiënten in afgelegen en onrustige regio’s

Langdurige effectieve behandeling met efanesoctocog alfa bij kinderen met ernstige hemofilie A

feb 2025 | Benigne hematologie

Lees meer over Langdurige effectieve behandeling met efanesoctocog alfa bij kinderen met ernstige hemofilie A

Gunstige uitkomsten profylaxe met Mim8 bij hemofilie A-patiënten

feb 2025 | Benigne hematologie

Lees meer over Gunstige uitkomsten profylaxe met Mim8 bij hemofilie A-patiënten

Aanhoudende effectiviteit dirloctocogene samoparvovec

feb 2025 | Benigne hematologie

Lees meer over Aanhoudende effectiviteit dirloctocogene samoparvovec

Zinvolle educatieve tool voor jongeren met hemofilie

feb 2025 | Benigne hematologie

Lees meer over Zinvolle educatieve tool voor jongeren met hemofilie

Nieuw onderzoeksprotocol voor vrouwen en meisjes met bloedingsstoornissen

feb 2025 | Benigne hematologie

Lees meer over Nieuw onderzoeksprotocol voor vrouwen en meisjes met bloedingsstoornissen

Behandelstrategieën en -uitkomsten bij verworven hemofilie A

feb 2025 | Benigne hematologie

Lees meer over Behandelstrategieën en -uitkomsten bij verworven hemofilie A

Nieuwe ontwikkelingen voor behandeling van de ziekte van Von Willebrand

feb 2025 | Benigne hematologie

Lees meer over Nieuwe ontwikkelingen voor behandeling van de ziekte van Von Willebrand

Factor XI-deficiëntie geeft verhoogd risico op allergieën en hypothyreoïdie

feb 2025 | Benigne hematologie

Lees meer over Factor XI-deficiëntie geeft verhoogd risico op allergieën en hypothyreoïdie