Desensibilisatie is waardevol naast farmacotherapie bij de behandeling van astma, betoogt longarts Jasper Kappen van het St. Franciscus Gasthuis.1 Maar er is nog wel werk aan de winkel om deze desensibilisatie goed en gestandaardiseerd in te zetten.
Een belangrijke drempel voor desensibilisatie is dat er geen consensus is over eindpunten in gerandomiseerde klinische trials naar desensibilisatie bij astma. EAACI heeft daarom vorig jaar een position paper gepubliceerd waarin is onderzocht welke primaire en secundaire eindpunten toepasbaar zijn.2 Er is gekeken naar: 1) het percentage exacerbaties, 2) longfunctie, 3) het afbouwen van inhalatiecorticosteroïden (ICS), 4) symptomen en noodmedicatie, 5) PROMS-vragenlijsten, 6) bronchiale/ nasale provocatie, 7) allergeenblootstellingskamers (AEC) en 8) biomarkers.2 Kappen: “We hebben consensus nodig: om het patiëntenperspectief mee te nemen, om onderscheid te maken tussen responders en non-responders en voor klinisch onderzoek, bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van nieuwe producten en het inzetten van biomarkers.”
Halfleeg of halfvol
De bestaande uitkomstdomeinen verdienen ook een nadere blik. Kappen: “Zeker, exacerbaties zijn een klinisch relevante uitkomst, de GINA-richtlijn raadt longfunctieonderzoek aan en het is vrij gemakkelijk om gegevens te verzamelen over symptomen en noodmedicatie.2,3 Maar we missen nog een uniforme definitie voor exacerbatie, van het longfunctieonderzoek is niet duidelijk of de uitkomst te linken is aan desensibilisatie en er is geen standaard over welke symptomen relevant zijn om te verzamelen.2 Ten slotte zijn er nog weinig PROM’s en biomarkers gevalideerd bij desensibilisatie.”2
Nieuwe uitkomstmaten
De Rotterdamse longarts pleit om ook te kijken naar een andere uitkomstbenadering. “We vertalen nu astma-uitkomsten naar immuuntherapie-uitkomsten. Maar we zouden ook kunnen kijken naar de uitkomsten van de therapie: verbetert de individuele patiënt? Zijn er verschillen per seizoen? Datawetenschap kan hierbij helpen. Met e-health, zoals de MASK AIR-app voor allergische rinitis, en real-world evidence, zijn al deze gegevens goed te verzamelen en vast te leggen. Dat is een goed startpunt om tot juiste uitkomstmaten te komen.”
Bronnen:
- Kappen J. Clinical outcomes used in allergen immunotherapy in allergic asthma in the era of Data Science, EAACI 2024, plenary lecture.
- Kappen J, Diamant Z, Agache I, et al. Standardization of clinical outcomes used in allergen immunotherapy in allergic asthma: An EAACI position paper. Allergy. 2023 Nov;78(11):2835-50.
- Global Initiative for Asthma Management and Prevention (GINA): Global strategy for asthma management and prevention. Update 2016.
- Di Bona D, Carlucci P, Spataro F, et al. Comparison of evidence of treatment effects in randomized and nonrandomized studies on allergen immunotherapy. Clin Exp Allergy. 2023 Jun;53(6):610-25.