Behandeling van een niet-geselecteerde groep hypogonadale mannen met testosteronundecanoaat (TU) gedurende maximaal 12 jaar leidde tot aanhoudende verbetering van de erectiele functie. Alle gemeten parameters verslechterden wanneer de behandeling tijdelijk werd onderbroken, maar herstelden wanneer de behandeling werd hervat en bleven daarna verbeteren.
De positieve effecten van TU op de erectiele functie van hypogonadale mannen is goed gedocumenteerd, maar onbekend is hoe lang deze effecten kunnen aanhouden. Daarom werden 321 mannen geïncludeerd in een observationele, prospectieve, cumulatieve registerstudie. De deelnemers hadden erectiele disfunctie, totale testosteronwaarden ≤ 350 ng/dl en symptomen van hypogonadisme. De gemiddelde leeftijd was 58,9 ± 9,8 jaar (range 19-84 jaar). Alle deelnemers kregen maximaal 12 jaar lang om de 12 weken parenteraal 1000 mg TU. De resultaten werden geëvalueerd aan de hand van zes meerkeuzevragen (1 t/m 5 en 15) uit de International Index of Erectile Function – Erectile Function (IIEF-EF), een multidimensionale zelfrapportagevragenlijst gericht op het vermogen een erectie te krijgen en de kwaliteit van het seksleven. De deelnemers vulden de 6 vragen tussen de 2 en 4 keer per jaar in; de maximale score per keer was 30 punten. De adherentie was 100%.
Bij aanvang was de IEF-EF-score van de deelnemers 8,6 ± 3,8. Na een jaar was dit 15,6±5,5, na twee jaar 18,2 ± 6,0, na drie jaar 19,2 ± 5,9, na zes jaar 18,7 ± 6,0, na negen jaar 19,5 ± 5,0 en na twaalf jaar 23,2 ± 2,5 (p < 0,0001 bij vergelijking met de uitgangswaarde).
De auteurs denken dat deze gunstige resultaten in elk geval deels gemedieerd kunnen zijn geweest door een vermindering van de middelomtrek (als surrogaatmarker voor visceraal vet) en het gewicht, maar ook door een geringere inflammatie. Tussen de aanvangsmeting en de eindmeting na 12 jaar nam de middelomtrek af van 107,2 ± 96 tot 93,6 ± 3,1 cm, het lichaamsgewicht van 99,4 ± 13,4 tot 87,5 ± 5,3 kg en de BMI van 31,5 ± 4,3 tot 27,6 ± 2,1 kg/m2. De deelnemers verloren gemiddeld 16,6 ± 7,7 kg (p < 0,0001 in alle gevallen). Het C-reactief proteïne, dat gebruikt werd als marker voor inflammatie, daalde van 1,39 ± 0,7 naar 1,05 ± 0,81 mg/dl (p < 0,005).
Bron