Leidse onderzoekers zijn nagegaan wat voor invloed de behandeling met topicaal chloormethine in vroege stadia van mycosis fungoides (MF) heeft op de micro-omgeving van de tumor. Dat is voor het eerst.
Een tumor bevindt zich in een micro-omgeving. Dit complexe en dynamische ‘ecosysteem’ bestaat uit bloedvaten en verschillende celtypen en heeft invloed op de ontwikkeling en behandeling van de tumor. Bij MF zijn de inzichten in de micro-omgeving en hoe veranderingen hierin tijdens de behandeling kunnen bijdragen aan succesvolle therapie met chloormethine (ook wel stilstofmosterd), echter nog beperkt.
Vocht uit blaren
In deze verkennende, open-label fenotyperingsstudie zijn in totaal 21 patiënten met MF in een vroeg stadium (IA-IIA) 16 weken behandeld met chloormethine-gel (dagelijks 160 μg/g). Voorafgaand aan de behandeling namen de onderzoekers biopten van een MF-plek en een schone plek. Vervolgens trokken ze tijdens verschillende onderzoeksmomenten blaren met zuignappen. Toen deze blaren voldoende groot waren, werden ze lek geprikt en is het exsudaat opgezogen dat hierbij vrijkwam. Na 16 weken kwamen patiënten voor het laatst voor een blaarmeting. Vervolgens konden de onderzoekers de biopten van de MF-laesies meten met flowcytometrie, een techniek om in stromende vloeistof voorkomende microscopisch kleine deeltjes te tellen.
Duidelijke verschillen
In het exsudaat uit de blaren voorafgaand aan de behandeling zijn (statistisch significant) in absolute aantallen meer cellen waargenomen bij de MF-plekken dan bij de niet-MF-plekken (p < 0,0001). Ook bevat het vocht van de blaren van MF-weefsel meer CD3+4+ T-lymfocyten (p < 0,0001), geactiveerde CD4+HLA-DR+ effector-T-lymfocyten (p = 0,0001), CD3+8+ T-lymfocyten, (p < 0,0001) en geactiveerde CD8+HLA-DR+ cytotoxische T-lymfocyten (p < 0,001). Na de behandelperiode waren er significant minder afwijkende T-cellen (p < 0,05), CD3+8+ T-lymfocyten (p < 0,05), geactiveerde CD8+HLA-DR+ cytotoxische T-lymfocyten (p < 0,01) en regulatoire T-cellen (Tregs, die de taak hebben andere afweercellen te reguleren om afweerreacties te onderdrukken) (p < 0,05).
Deze resultaten suggereren dat CD8+HLA-DR+ cytotoxische en regulatoire T-cellen een prominente rol spelen bij succesvolle behandeling van MF met chloormethinetherapie.
Bron: