Topische behandeling met brepocitinib-zalf blijkt effectief bij patiënten met milde tot matige atopische dermatitis. De omvang en de ernst van het eczeem nemen meer af dan bij zalf met placebo. Dit blijkt uit een fase IIb-studie die is gepresenteerd tijdens EADV Virtual.
Brepocitinib is een small molecule dat selectief het tyrosinekinase 2 en Janus Kinase 1 blokkeert. Daarmee verandert de invloed van cytokines in T-helpercellen van het type 1, 2 en 17 op de atopische dermatitis.
In het onderzoek is brepocitinib in verschillende doseringen en behandelfrequenties vergeleken met placebo bij 292 patiënten met milde tot matige klachten van atopische dermatitis met een Investigator Global Assessment (IGA)-score van 2 of 3. De patiënten moesten minimaal drie maanden klachten hebben en de dermatitis mocht maximaal 20% van het lichaamsoppervlak beslaan. De patiënten zijn zes weken behandeld met brepocitinib of placebo, waarna een vier weken lange follow-upperiode volgde. De belangrijkste uitkomstmaat was de verandering van de index die de omvang en de ernst van het eczeem weergeeft (EASI).
Bij eenmaal daags behandelen met de brepocitinib-doseringen 3 en 1% en tweemaal daags behandelen met brepocitinib 1%, verschilde het effect significant van de placebobehandeling. De afname van de EASI-score ten opzichte van de uitgangswaarde was achtereenvolgens 67,9, 70,1 en 75,0%, terwijl deze afname bij behandeling met placebo beperkt bleef tot 44,4% bij eenmaal daags behandelen en 47,6% bij tweemaal daags behandelen. In een grotere groep patiënten nam de EASI-score met minimaal 90% af. Dit was bij eenmaal daags behandelen met brepocitinib 0,3, 1 en 3% het geval bij 27,8 tot 41,7% van de patiënten en bij ruim een kwart bij tweemaal daags behandelen met 1%-zalf bij ruim een kwart van de patiënten.
Bij alle doseringen van de eenmaal daags behandelen was de IGA-score beduidend vaker afgenomen naar 0 of 1.
Bron