De functionele en cognitieve beperkingen bij patiënten die opgenomen zijn geweest vanwege COVID-19, blijken in ruim 40% van de gevallen binnen 2 jaar na infectie niet ‘op betekenisvolle wijze’ te zijn verdwenen.
Dit onderzoek is een vervolg op het Functional Recovery-onderzoek dat tijdens de pandemie in 5 grote ziekenhuizen in Ontario in Canada is uitgevoerd bij volwassenen met een bevestigde SARS-CoV-2-infectie die daarom in het ziekenhuis waren opgenomen. Om een beter inzicht te krijgen in het functionele herstel op lange termijn na COVID-19, werd alle deelnemers na 24 maanden een telefonisch vervolggesprek aangeboden. Het doel hiervan was een beeld te krijgen van de mobiliteit, cognitie, fysieke en mentale gezondheid, en kwaliteit van leven.
Er werden 170 patiënten bereid gevonden deel te nemen aan dit vervolgonderzoek. Van hen was 53,5% man, de gemiddelde leeftijd was 61,2 jaar, en ongeveer een derde (34,7%) was op de intensive care opgenomen geweest, met een gemiddelde duur van 13,8 dagen. Na 2 jaar bleek ruim de helft (56,8%) van de respondenten nog klinisch-belangrijke problemen met de mobiliteit te hebben; 40,8% had cognitieve problemen vergeleken met het functioneren voor de infectie. De belangrijkste genoemde specifieke klachten waren vermoeidheid (37,1%), kortademigheid (31,2%) en moeite met langere afstanden lopen (28,8%). Zo’n 18% kampte nog met angst of depressie; 51,2% meldde pijn/ongemak.
Een post-hocanalyse van herhaalde ANOVA-metingen liet significante (p < 0,001) verschillen zien tussen mobiliteit en cognitie op premorbide niveau en na 12 maanden en 24 maanden. Er was echter geen verschil tussen mobiliteit en cognitie na 12 en 24 maanden.
De resultaten van dit onderzoek onderstrepen volgens de auteurs het belang van vroege interventies en revalidatie, om bij patiënten die met een SARS-CoV-2-infectie opgenomen zijn geweest, Long COVID te helpen voorkomen.
Bron: