De tyrosinekinaseremmer masitinib resulteert niet alleen in de totale studiepopulatie met ernstig persisterend astma maar ook in de subgroep met ernstig eosinofiel astma (eosinofielengetal ≥ 150 cellen/µl) in een significante verbetering van de uitkomsten. Masitinib kan daarom een nieuwe behandeloptie bieden voor patiënten die niet in aanmerking komen voor een biological of die hebben gefaald op een biological.
Masitinib is de eerste selectieve tyrosinekinaseremmer (remming van KIT, LYN, FYN, PDGFR) die zich voor de behandeling van astma voornamelijk richt op mestcelactiviteit. De AB07015-studie evalueerde de behandeling met oraal masitinib 6 mg/kg/dag bij patiënten met ernstig persisterend astma dat ongecontroleerd bleef ondanks de behandeling met hoge doses ICS en LABA en orale corticosteroïden (> 5 mg/dag), ongeacht de uitgangswaarde van het eosinofielengetal. De primaire analyse van deze trial was positief en toonde een aanvaardbaar bijwerkingenprofiel.
Ernstige astma-aanvallen
In de primaire analyse ging de behandeling van patiënten met ernstig astma met masitinib gepaard met een afname van 35% van de jaarlijkse frequentie van ernstige astma-aanvallen (SAER) in vergelijking met placebo (p = 0,0103). Dit behandeleffect werd bevestigd in sensitiviteitsanalyses en bij analyse van secundaire eindpunten.
In de subgroep met een eosinofielengetal van ≥ 150 cellen/µl toonde masitinib een afname van 38% van de SAER in vergelijking met placebo (0,34 vs. 0,51; relatief risico van 0,62; p = 0,0156). In deze subgroep waren de secundaire eindpunten eveneens ten gunste van masitinib, inclusief:
- longfunctie op grond van de FEV1 (p < 0,001) en FVC (p = 0,032); en
- afgenomen SAER (p = 0,0249).
Overeenstemming met bekend bijwerkingenprofiel
Het bijwerkingenprofiel in de totale studiepopulatie (n = 404) kwam overeen met het bekende profiel voor masitinib. Er werden geen nieuwe veiligheidssignalen waargenomen. Het percentage patiënten met minstens één bijwerking was 83,4% voor masitinib versus 82,0% voor placebo.
Bron: