Een multicenterstudie van eigen bodem toonde aan dat de betrouwbaarheid tussen verschillende methoden waarop de gemodificeerde Rankin-schaal (mRS) wordt afgenomen, matig is. De scores bij zelfbeoordeling en die uit gestructureerde interviews waren systematisch hoger dan de scores bij beoordeling door een arts bij de follow-up van patiënten met een aneurysmale subarachnoïdale bloeding (SAB).
De mRS is een van de meest gebruikte uitkomstmaten in gerandomiseerde klinische studies bij SAB-patiënten. Daarom is het belangrijk om de betrouwbaarheid van deze schaal vast te stellen. In veel klinische studies is echter niet beschreven hoe de mRS is afgenomen, hoewel de methode die hiervoor wordt gebruikt van invloed kan zijn op de score.
Er zijn verschillende structurele methoden om de mRS af te nemen. Reguliere niet-gestructureerde afname door een arts of verpleegkundig specialist, die vaak achteraf plaatsvindt tijdens een afspraak op de polikliniek. Ten tweede kan een gestructureerd face-to-face interview worden gebruikt. Zelfbeoordeling wordt ook toegepast (online of op papier).
In de huidige studie was de kwadratisch gewogen kappa 0,60 tussen de beoordeling van de arts en het gestructureerde interview, en 0,56 tussen de beoordeling van de arts en de zelfbeoordeling. De overeenstemming was respectievelijk 50,8% en 19,6%. De afname van de mRS door middel van een gestructureerd interview en zelfevaluatie resulteerde in systematisch hogere mRS-scores dan na afname door de arts. De correlatie tussen de mRS met patiënt-gerapporteerde uitkomstmaten (PROM’s) was matig.
Omdat de mRS-scores die zijn verkregen met verschillende beoordelingsmethoden aanzienlijk uiteen lopen, zijn de resultaten niet vergelijkbaar. In toekomstig onderzoek met de mRS als uitkomstmaat zou de beoordelingsmethode duidelijk beschreven moeten worden. Bij voorkeur worden de scores bepaald middels gestructureerde interviews.
Bron