McDonald-criteria 2017 geschikter voor de diagnostiek van CIS

Delen via:
EAN 2021

De McDonald-criteria uit 2017 hebben in vergelijking met de criteria uit 2010 een hogere sensitiviteit, een lagere specificiteit en vergelijkbare nauwkeurigheid bij het voorspellen of patiënten met een klinisch geïsoleerd syndroom (CIS) manifeste MS zullen ontwikkelen. Hierdoor kan de diagnose MS eerder gesteld worden zonder dat dit ten koste gaat van de nauwkeurigheid.

In 2017 is voor de diagnostiek van multipele sclerose (MS) bij patiënten met CIS een herziening van de McDonald-criteria uit 2010 voorgesteld. In de huidige analyse van de multicenter MAGNIMS-studie zijn de predictieve waarde van deze twee McDonald-criteria vergeleken. Deze criteria zijn bedoeld om de ontwikkeling van MS te kunnen voorspellen.

Bij aanvang van de CIS werden een MRI-scan van de hersenen en het ruggenmerg en een analyse van de cerebrospinale vloeistof (CSF) uitgevoerd. Na 15 maanden werd van 785 CIS-patiënten uit 9 Europese centra, onder andere uit het Amsterdam UMC, nogmaals een MRI-scan van de hersenen gemaakt en beoordeeld. Na een follow-up van bijna zes jaar had 52% van de CIS-patiënten klinisch manifeste MS ontwikkeld. De criteria uit 2017 en 2010 werden na 3 jaar vergeleken op disseminatie in ruimte en op disseminatie in ruimte en tijd.

De disseminatie in ruimte van de 2017- vs. de 2010-criteria hadden een:

  • hogere sensitiviteit: 0,86 vs. 0,78;
  • lagere specificiteit: 0,32 versus 0,38; en
  • vergelijkbare area under the curve (AUC): 0,59 versus 0,58.

De disseminatie in ruimte én tijd van de 2017- vs. de 2010-criteria hadden een:

  • hogere sensitiviteit: 0,74 vs. 0,66;
  • lagere specificiteit: 0,54 vs. 0,60; en
  • vergelijkbare AUC: 0,64 vs. 0,63.

De sensitiviteit van de 2017-criteria liep op (0,83) als ook de oligoklonale banden werden beoordeeld, maar daarmee nam de specificiteit af (0,39). De AUC veranderde op basis van dit onderzoek nauwelijks (0,61).

Bij gebruik van de criteria uit 2017 werd eerder de diagnose MS gesteld dan met de criteria uit 2010 of de criteria voor klinisch manifeste MS, vooral als dit werd gecombineerd met een beoordeling van de oligoklonale banden.

Bron

  1. Filippi M. Comparison of the 2017 and 2010 revisions of the McDonald criteria CIS patients: a multicentre MAGNIMS study. EAN 2021 E-Congress, presentatie OPR-190. 

Bloedverdunners verminderen cognitieve achteruitgang bij AF niet

dec 2024 | Neuro-vasculair, Ritmestoornissen

Lees meer over Bloedverdunners verminderen cognitieve achteruitgang bij AF niet

Hoeveelheid reticulaire pseudodrusen gerelateerd aan risico op een beroerte

sep 2024 | Myocardinfarct, Netvliesafwijkingen, Neuro-vasculair

Lees meer over Hoeveelheid reticulaire pseudodrusen gerelateerd aan risico op een beroerte

Veranderingen in korteketenvetzuren hangen samen met ziekteprogressie bij patiënten met MS

sep 2024 | Multipele Sclerose

Lees meer over Veranderingen in korteketenvetzuren hangen samen met ziekteprogressie bij patiënten met MS

De effectiviteit, veiligheid en belasting van behandeling met cladribine-tabletten

sep 2024 | Multipele Sclerose

Lees meer over De effectiviteit, veiligheid en belasting van behandeling met cladribine-tabletten

Hoe presenteert corticale encefalitis zich bij kinderen met MOGAD?

sep 2024 | Multipele Sclerose

Lees meer over Hoe presenteert corticale encefalitis zich bij kinderen met MOGAD?

3D-FLAIR bruikbaar voor de identificatie van neuritis optica

sep 2024 | Multipele Sclerose

Lees meer over 3D-FLAIR bruikbaar voor de identificatie van neuritis optica

De-escalatie geeft hoger risico op relapses en ziekteprogressie

sep 2024 | Multipele Sclerose

Lees meer over De-escalatie geeft hoger risico op relapses en ziekteprogressie

Therapeutische inertie bij de behandeling van vrouwen met MS

sep 2024 | Multipele Sclerose

Lees meer over Therapeutische inertie bij de behandeling van vrouwen met MS

Kan progressie onafhankelijk van relapsactiviteit worden vastgesteld met patiëntgerapporteerde uitkomsten?

sep 2024 | Multipele Sclerose

Lees meer over Kan progressie onafhankelijk van relapsactiviteit worden vastgesteld met patiëntgerapporteerde uitkomsten?