Grootschalig onderzoek uit de Verenigde Staten toonde aan dat de prevalentie van diabetes mellitus type 2 onder obese meisjes in de leeftijd van 13 tot 17 jaar hoger is bij meisjes met een niet-blanke etniciteit. Erkenning van deze verschillen is belangrijk, omdat diabetes mellitus type 2 onder jongeren tot slechte cardiometabole uitkomsten leidt, en met deze inzichten populaties die risico lopen, geïdentificeerd en behandeld kunnen worden.
De incidentie van diabetes mellitus type 2 (DM2) heeft in de Verenigde Staten de afgelopen decennia onder adolescenten een forse groei doorgemaakt van 9/100.000 in 2002-2003 naar 13,8/100.000 in 2014-2015. Dit is een jaarlijkse procentuele verandering van 4,8%. Deze toename loopt parallel met de obesitasepidemie die 1 op de 5 tieners treft.
Njuguna et al. onderzochten de prevalentie van DM2 bij vrouwelijke adolescenten met obesitas en variatie naar ras/etniciteit. In totaal werden in deze retrospectieve cross-sectionele studie 39.426 meisjes in de leeftijd van 13-17 jaar met obesitas geïncludeerd. Deze meisjes maakten gebruik van routinematige gezondheidscheck-ups door zorgverleners, die specifiek afgestemd zijn op kinderen/adolescenten tot 21 jaar waarbij onder meer hun body mass index (BMI) werd gemeten. Met behulp van gegevens uit gezondheidsdossiers werd ras/etniciteit vastgesteld en werd obesitas geclassificeerd als matig of ernstig.
De gemiddelde leeftijd van de meisjes was 14,3 jaar; 26,9% was van niet-Spaanse blanke afkomst, 15,7% was zwart, 10,6% was afkomstig uit Azië/het Stille Oceaangebied, 41,7% was van Spaanse komaf en 5,2% van de meisjes behoorde tot een ander ras of had een andere etniciteit.
Ernstige obesitas werd bij 32,6% van alle meisjes vastgesteld. Het aandeel meisjes met DM2 in de gehele populatie bedroeg 0,8%. Van de meisjes met matige obesitas had 0,5% DM2 en bij degenen met ernstige obesitas was dit 1,3%. De prevalentie van DM2 bij meisjes met ernstige obesitas afkomstig uit Azië/het Stille Oceaangebied was 1,9%. Bij zwarte meisjes was dit eveneens 1,9%, terwijl het voor meisjes van Spaanse afkomst 1,2% was en 0,7% voor meisjes van niet-Spaanse blanke afkomst.
Bron