Een nieuwe analyse van de HPTN 083-studie laat zien dat tijdens preventieve behandeling met cabotegravir de meeste, maar niet alle gevallen van een hiv-infectie tijdens de behandeling kunnen worden toegeschreven aan een periode met lage bloedwaarden. De hiv-infecties gingen in drie gevallen gepaard met een integrase strand inhibitor-resistentiemutatie (INSTI-RAM).
De HPTN 083-studie was een gerandomiseerde dubbelblinde fase IIb/III-studie bij cisgender MSM en transvrouwen, die aantoonde dat ter preventie van hiv, injecties met cabotegravir superieur zijn aan oraal tenofovir/emtricitabine (FTC/TDF). Bij behandeling met cabotegravir was er een 66% lagere incidentie van hiv-infecties. De onderzoekers van de voortijdig gestopte studie hadden al eerder hun data openbaar gemaakt over 58 hiv-infecties die tijdens de 1 jaar lopende studie werden waargenomen. In Glasgow presenteerden de onderzoekers een analyse die was uitgebreid met 52 extra gevallen, die zich hadden voorgedaan in de periode na de deblindering van de studie.
Raphael Landovitz meldde dat in de cabotegravir-arm (n = 2282) 18 nieuwe infecties optraden en in de FTC/TDF-arm (n = 2284) 34 gevallen. In de cabotegravir-arm deden zich 2 nieuwe infecties voor ondanks dat patiënten alle injecties op tijd hadden gekregen. In 3 gevallen was sprake van een bijna volledige therapietrouw. In 2 gevallen trad een infectie op meer dan 6 maanden na de laatste injectie met cabotegravir, maar deze patiënten kregen opnieuw cabotegravir in de setting van een niet-gedetecteerde hiv-infectie. Daarnaast waren er 11 infecties die meer dan 6 maanden na de laatste injectie optraden en die niet opnieuw waren behandeld met cabotegravir. Landovitz liet zien dat bij een van de mensen met een hiv-infectie, ondanks goede therapietrouw, de bloedwaarden van cabotegravir sneller dan gebruikelijk afnamen.
Verder bleek dat met name bij de patiënten met occulte hiv-infecties die opnieuw cabotegravir hadden gekregen, INSTI-resistentiemutaties optraden, aldus Landovitz, die stelde dat PrEP met cabotegravir bij niet-gediagnosticeerde infecties kan leiden tot selectie van dergelijke mutaties.