Tijdens het ACC-congres zijn nieuwe gegevens van de fase III-studie VICTORIA gepresenteerd. Deze verschaffen meer inzicht in het gebruik van vericiguat bij patiënten met symptomatisch chronisch hartfalen, waaronder patiënten met een coronaire hartziekte (CAD), een patiëntenpopulatie met een slechte prognose.
CAD gaan gepaard met een toegenomen risico op cardiovasculaire (CV) events bij patiënten met hartfalen. Dit verband en het behandeleffect van vericiguat bij CAD-patiënten zijn in de VICTORIA-studie onderzocht bij patiënten met hartfalen met verminderde ejectiefractie.
VICTORIA-studie
Van de ruim 5000 patiënten met verslechtering van hartfalen had ruim de helft (53,6%) CAD. Patiënten met CAD waren gemiddeld genomen ouder, vaker mannen, diabetici en rokers en hadden een lagere eGFR (53,5 versus 63,3 ml/min/1,73 m2; p < 0,0001). In de groep met CAD had een hoger percentage een device dan in de groep zonder CAD (ICD bij 33,5 vs. 21,1%; p < 0,0001 en CRT bij 16,3 versus 12,8%; p = 0,0006).
Gedurende de mediane follow-up van 10,8 maand trad het primaire eindpunt significant vaker op bij patiënten met CAD dan bij degenen zonder CAD (52,7 vs. 45,0%; aangepaste HR 1,23). In de groep met CAD overleed een hoger percentage van de patiënten dan in de groep zonder CAD (8,6 vs. 5,5%; p < 0,02), ook al maakte een groter deel gebruik van devices. Het behandeleffect van vericiguat op de klinische uitkomsten werd niet gewijzigd door de aan- of afwezigheid van CAD (p = 0,78).
CAD-onafhankelijk resultaat
Bij patiënten met CAD traden meer CV-events op in het kader van hartfalen, inclusief CV-sterfte ten opzichte van ziekenhuisopnames vanwege hartfalen. Het effect van vericiguat was in deze hartfalenpopulatie niet afhankelijk van de aan- of afwezigheid van CAD. Deze gegevens kunnen helpen bij het opzetten van toekomstige studies.
Bron