Bij mannen die seks hebben met mannen (MSM) en die deelnemen aan het AMPrEP-project uit Amsterdam, zijn de effecten van de COVID-19-beperkingen op het gebruik van seksuele gezondheidszorg, pre-expositie profylaxe (PrEP) en de incidentie van soa onderzocht. Tijdens de COVID-19-beperkingen bezochten de deelnemers minder vaak de gezondheidszorg en gebruikten zij minder PrEP.
Van de 305 personen die in de huidige analyse zijn opgenomen, bezocht 72,8% tijdens de COVID-19-pandemie de zorg. Dit omvatte 147 bezoeken tijdens de eerste periode met COVID-19-beperkingen, 190 bezoeken tijdens de tweede periode en 148 bezoeken tijdens de derde periode.
Dagelijks PrEP-gebruik toonde een significant verband met het op controle komen tijdens deze perioden in vergelijking met gebeurtenis-gestuurd PrEP-gebruik (p < 0,001). PrEP-gebruik was tijdens de eerste periode met 55,2% toegenomen of onveranderd, tijdens de tweede periode met 58,1% en tijdens de derde periode met 55,6% toegenomen.
Bij degenen die aangaven tijdens de eerste (p = 0,001) en derde (p = 0,020) periode chemsex te hebben gehad en degenen die evenveel of meer sekspartners hadden ten opzichte van 2019 in de tweede periode (p = 0,010) was het PrEP-gebruik toegenomen of onveranderd gebleven.
De incidentie van soa was significant lager in 2020 dan in 2019 tijdens de eerste periode (IRR = 0,43), maar leek hoger tijdens de tweede (IRR = 1.38) en derde periode (IRR = 1,42), hoewel de verschillen niet significant waren. Dit wijst op een vertraagd diagnose-effect. Er werden geen nieuwe hiv-infecties vastgesteld.
Deze bevindingen onderstrepen dat de seksuele gezondheidszorg ook tijdens perioden met sociale beperkingen toegankelijk moet blijven. Er zijn manieren nodig om deze toegankelijkheid te garanderen.
Bron