Houdingsinstabiliteit is een veelvoorkomend symptoom bij mensen met de ziekte van Parkinson (PD), maar tot nu toe was niet bekend welke hersengebieden erbij betrokken zijn. Een Italiaans MRI-onderzoek laat zien dat de inferieure frontale gyrus en de superieure temporale gyrus waarschijnlijk een rol spelen. Deze kennis kan in de toekomst mogelijk leiden tot behandeling van deze gebieden met transcraniële magnetische stimulatie met als doel minder valincidenten.
Houdingsinstabiliteit kan voorkomen bij patiënten met PD en leidt regelmatig tot valincidenten. Het symptoom komt vooral veel voor bij patiënten die de ziekte al enige jaren hebben. De onderliggende pathofysiologische mechanismen zijn echter nog niet precies bekend.
De klinische fenotypen van PD worden normaal gesproken ingedeeld in een subtype waarbij houdings-, balans- en loopstoornissen op de voorgrond staan (PIGD) en een tremordominant subtype (TD). Minder bekend is dat houdingsinstabiliteit ook afwezig kan zijn in patiënten met PIGD en juist aanwezig in patiënten met TD. In deze studie werden patiënten daarom ingedeeld in een groep mét houdingsinstabiliteit (de instabiele groep) en eentje zonder (de stabiele groep).
Deze studie omvatte 142 PD-patiënten, van wie 66 met PIGD en 76 met TD, en 45 controles. De onderzoekers gebruikten voxelgebaseerde morfometrie (VBM) en tractusgebaseerde ruimtelijke statistieken (TBSS) om respectievelijk grijze en witte stof in kaart te brengen. Whole-brain regressieanalyses werden ingezet om correlaties op te sporen tussen volumes grijze stof en scores op houdingsinstabiliteit. Daarnaast werden de volumes grijze en witte stof vergeleken tussen de twee groepen.
Uit de whole-brain regressieanalyses kwamen de bilaterale inferieure frontale gyrus en de superieure temporale gyrus naar voren als gebieden die gerelateerd waren aan houdingsinstabiliteitsscores. Uit de groepsvergelijking bleken geen verschillen in volumes witte stof. Wel had de instabiele groep significant lagere volumes grijze stof in 5 frontotemporale gebieden, waaronder de bilaterale inferieure frontale gyrus en de superieure temporale gyrus. Conclusie is dat deze hersengebieden waarschijnlijk betrokken zijn bij houdingsinstabiliteit.
Bron: