MRI’s met gadolinium nauwkeuriger in vaststellen polymyalgia rheumatica

MRI’s die gemaakt worden met behulp van het element gadolinium hebben een betere diagnostische nauwkeurigheid bij het vaststellen van polymyalgia rheumatica (PMR) en het voorspellen van een recidief daarvan. Dit blijkt uit onderzoek dat deze week op het jaarlijkse ACR/ARHP-congres in Atlanta gepresenteerd werd.

Omdat PMR niet vaak gezwollen gewrichten veroorzaakt, wordt de aandoening vaak moeilijk herkend. PMR wordt klinisch meestal gediagnosticeerd op basis van symptomen, maar een nauwkeurige diagnose stellen is moeilijk omdat de symptomen ook bij veel andere reumatische aandoeningen kunnen optreden. Recent onderzoek suggereert dat echografie in schoudergewrichten specifieke bevindingen voor PMR kan detecteren, zoals biceps tenosynovitis en subdeltoïde bursitis. Hoewel MRI bot- en spierlaesies kan visualiseren, is de toepassing ervan bij PMR niet vastgesteld, dus deze transversale vervolgstudie evalueerde gadolinium-versterkte MRI-bevindingen in de schouder van PMR-patiënten om te beoordelen of die de diagnostische nauwkeurigheid en prognosevoorspelling konden verbeteren.

Deelnemers aan het onderzoek waren 175 patiënten met bilaterale schouderpijn in het Tomakomai City Hospital in Japan die tussen juni 2012 en juni 2018 voldeden aan de Bird-classificatiecriteria voor PMR. Hiervan kregen 137 patiënten zowel gadolinium-versterkte MRI als echografie van de schouders. Ten minste twee reumatologen diagnosticeerden PMR bij 58 van de patiënten, en onafhankelijke radiologen evalueerden hun bevindingen met betrekking tot MRI en echografie. Aan patiënten met de diagnose PMR werd aanvankelijk 20 mg prednison/dag voorgeschreven, waarna deze dosis na remissie werd afgebouwd. De onderzoekers volgden de patiënten tot juni 2019 om eventuele recidieven van PMR-symptomen te bepalen. De MRI-bevindingen bij de patiënten van de studie omvatten verbetering van gewrichtscapsule, de pees van de rotator cuff of de biceps, synoviale hypertrofie, effusie van schoudergewrichten, verbetering van glenohumeraal gewricht en/of focaal of diffuus botoedeem in de humeruskoppen.

Toen de onderzoekers deze drie bevindingen in combinatie gebruikten om PMR te diagnosticeren, had MRI een gevoeligheid van 76% en een specificiteit van 85%, hoger in vergelijking met bevindingen van echografie, die een gevoeligheid van 50% en een specificiteit van 72% had. Volgens dr. Kamada van het Tomakomai City Hospital vergroot gadolinium de betrouwbaarheid van de diagnose en leidt dit tot een afname van misdiagnose van PMR.