Twee studies met adjuvante immuuntherapie voor gereseceerd niercelcarcinoom toonden geen voordeel hiervan. Zowel adjuvant atezolizumab als adjuvant nivolumab-ipilimumab leidde niet tot een voordeel ten opzichte van placebo, zo blijkt uit CheckMate 914 en IMmotion010. De resultaten zijn opvallend aangezien een eerdere studie met adjuvant pembrolizumab wel een voordeel liet zien.
Voor de fase III Checkmate 914 werden patiënten met gelokaliseerd niercelcarcinoom en een hoog risico op een recidief na nefrectomie gerandomiseerd naar nivolumab-ipilimumab (n = 405) of placebo (n = 411). De patiënten werden gedurende 24 weken behandeld. Na een mediane follow-up van 37 maanden was er geen verschil in de ziektevrije overleving (DFS), met een mediane DFS die nog niet bereikt was in de nivolumab-ipilimumab-groep versus 50,7 maanden in de placebogroep (HR 0,92, p = 0,5347). De 24-maanden DFS was respectievelijk 76,4 en 74%. De onderzoekers merkten op dat het uitblijven van een verschil in DFS mogelijk gerelateerd is aan een relatief groot aantal patiënten dat stopte met de combinatiebehandeling. In de nivolumab-ipilimumab-groep stopte 43%, waarvan 33% wegens bijwerkingen.
Ook de fase III IMmotion010 vond geen voordeel van adjuvante immuuntherapie. Dit onderzoek randomiseerde 778 patiënten met niercelcarcinoom en een hoog risico op een recidief tussen atezolizumab en placebo. Na een mediane follow-up van 44,7 maanden was de DFS in de atezolizumab-groep 58,2 maanden versus 49,5 maanden in de placebogroep (HR 0,93, p = 0,50). De 2-jaars-DFS was respectievelijk 67 en 65%.
De onderzoekers van de IMmotion-studie stellen dat gezien de eerdere positieve resultaten met adjuvante immuuntherapie voor niercelcarcinoom, meer studies nodig zijn om de rol hiervan op te helderen.
Bronnen