Wanneer mensen met diabetes type 1 ouder worden, verslechteren hun cognitieve vermogens. Onderzoekers hebben nu met neuro-imaging in beeld gebracht wat de onderliggende factoren zijn.
De verslechterende cognitie lijkt samen te gaan met afwijkingen in het centrale zenuwstelsel en wordt niet veroorzaakt door neurovasculaire veranderingen. Dit blijkt uit onderzoek bij 52 mensen met diabetes type 1 van 50 jaar of ouder, die deelnamen aan de Joslin Medalist Study. Zij werden vergeleken met 20 deelnemers in dezelfde leeftijd zonder diabetes. Naast de klinische consulten en cognitieve beoordelingen is gebruik gemaakt van neuro-imaging om markers op te sporen voor de diagnose en de progressie van de ziekte van Alzheimer (Alzheimer Disease Neuroimaging Initiative-3 protocol).
Minder hersenvolume
Vergeleken met de controles hadden de diabetespatiënten een 49,4 (± 21,9) cm3 (p = 0,03) lager totaal aan hersenvolume en 2,7 (± 0,8) cm3, 3,0 (± 1,5) cm3 en 3,1 (± 1,5) cm3 lagere volumes (p < 0,05) in respectievelijk diepe grijzestofgebied van de hersenen (thalamus, putamen, caudatus en globus pallidus), het kenmerkende gebied van de ziekte van Alzheimer (hippocampus, parahippocampus, entorinale cortex, inferieure pariëtale lobulus, precuneus en cuneus) en de occipitale kwab. Er werden geen significante verschillen waargenomen in frontale, temporale of pariëtale kwabvolumes.
Er lijkt een verband te zijn tussen de verminderde totale en regionale hersenvolumes (p < 0,05) en slechtere motorische vaardigheden, het geslacht (hogere incidentie bij vrouwen), een lager opleidingsniveau, hogere leeftijd en langere diabetesduur.
Geen neurovasculaire veranderingen
Wat betreft aandoeningen van de kleine vaten verschilde het aantal hyperintensiteiten van de witte stof (WMH’s) of microvasculaire bloedingen niet tussen de mensen met diabetes en de controles. Verhoogde WMH’s worden geassocieerd met een slechtere nierfunctie en hogere scores voor verkalking van de kransslagader. Ook waren er geen verschillen in de regionale cerebrale doorbloeding.
Voor definitieve bevestiging van deze bevindingen wordt nog verder onderzoek gedaan.
Bron: