Meer dan 95% van de nierpatiënten uit de klinische praktijk voldoet niet aan de deelnamecriteria voor studies naar cardiovasculaire uitkomsten. “Voor een betere generaliseerbaarheid zouden meer nierpatiënten moeten worden geïncludeerd in dergelijke studies”, benadrukt Julia Colombijn (UMC Utrecht) in haar presentatie. Haar abstract werd beoordeeld als een van de 8 beste abstracts.
Om mee te kunnen doen aan randomised controlled trials (RCT’s) moeten patiënten meestal voldoen aan strikte inclusiecriteria. Daardoor worden RCT’s vaak uitgevoerd in sterk geselecteerde studiepopulaties, wat de generaliseerbaarheid van de resultaten beperkt. Colombijn legt uit dat dit juist voor de patiëntenpopulatie met chronische nierschade (CNS) problematisch is. Nierziekte wordt regelmatig toegepast als exclusiecriterium, terwijl deze RCT’s wél de basis vormen voor klinische richtlijnen.
Colombijn en haar collega’s voerden een pilotstudie uit waarin ze bekeken of CNS-patiënten uit de klinische praktijk geschikt zouden zijn geweest voor deelname aan vijf grote trials naar cardiovasculaire uitkomsten: CREDENCE, DAPA-CKD, CIBIS II, CIBIS III en AUGUSTUS. Ze gebruikten hiervoor gegevens van 9.005 CNS-patiënten uit de Utrecht Patient Oriented Database (UPOD) die een cardiovasculaire polikliniek van het UMC Utrecht bezochten.
Geen enkele van de UPOD-patiënten (0%) zou geschikt zijn geweest voor deelname aan de CREDENCE-trial en maar 0,05% voor deelname aan DAPA-CKD. Van de UPOD-patiënten met hartfalen had 2% mee kunnen doen aan CIBIS II en 3% aan CIBIS III en van de UPOD-patiënten met coronair vaatlijden was 2% geschikt geweest voor deelname aan AUGUSTUS. De belangrijkste redenen waarom de patiënten ongeschikt waren voor deelname verschilden per RCT, maar veel voorkomend waren inclusiecriteria rondom UACR, eGFR en gebruik van RAAS-remmers (DAPA-CKD, CREDENCE). Voor de trials onder patiënten met hart- en vaatziekten voldeden de UPOD-patiënten vaak niet aan criteria voor linkerventrikelejectiefractie en gebruik van ACE-remmers en diuretica (CIBIS II en III) en atriumfibrilleren (AUGUSTUS).
Bron: