De resultaten van een retrospectieve cohortstudie in het Leidse Alrijne Ziekenhuis zetten vraagtekens bij de vigerende richtlijnen voor behandeling van kanker van de bovenste urinewegen (UTUC). Radicale nefro-ureterectomie (RNU) geldt als de gouden standaard, maar niersparende chirurgie (kidney-sparing surgery, KSS) resulteerde in een gunstigere overleving.
De criteria voor KSS zijn in de afgelopen jaren steeds minder strikt geworden, waardoor deze behandeling een prominentere plaats is gaan innemen. In het Alrijne Ziekenhuis zijn de uitkomsten vergeleken van 186 patiënten met niet-gemetastaseerde UTUC die tussen 2010 en 2020 RNU of KSS hebben ondergaan. De resultaten werden tijdens het EAU-congres gepresenteerd door dr. Nora Hendriks. Van de 186 deelnemers werden er 97 (52,2%) behandeld met RNU en 89 (47,8%) met KSS (75 met ureteroscopische ablatie). Zoals verwacht was het percentage hoogrisicotumoren in de RNU-arm significant hoger dan in de KSS-arm, namelijk 86,2% versus 74,4% (p = 0,03).
Zowel de metastasevrije overleving als de totale overleving en de kankerspecifieke overleving waren hoger in de KSS-groep. Dr. Hendriks focuste vervolgens op de groep patiënten met hoogrisicotumoren. Van deze patiënten koos 73,2% (zonder dwingende reden) voor KSS. Ook bij hen waren de metastasevrije overleving (p = 0,003), de totale overleving (p = 0,025) en de kankerspecifieke overleving (p = 0,023) significant hoger dan in de RNU-arm. Bij de hoogrisicopatiënten waren de intravesicale (p = 0,023) en de ipsilaterale terugkeervrije overleving (p = 0,000) in de RNU-arm significant hoger. “Hieruit blijkt dat lagere terugkeervrije overleving zich niet vertaalt in lagere progressievrije en mestastasevrije overleving”, aldus Hendriks. De onderzoekers vonden na drie maanden en na een jaar verschillen in nierfunctie tussen de KSS- en de RNU-arm, maar deze verschillen waren twee en vijf jaar na de interventie verdwenen.
Bron: