Behandeling met tofacitinib resulteert niet in een toegenomen risico op maligniteiten en non-melanoma huidkanker (NMSC). De incidentiepercentages, zoals gevonden in een herziene analyse van het klinische onderzoeksprogramma naar tofacitinib bij patiënten met colitis ulcerosa, waren vergelijkbaar met de eerdere bevindingen daarvan en met bevindingen bij patiënten met colitis ulcerosa die behandeld werden met een biological.
Maligniteiten werden geëvalueerd uit drie gerandomiseerde, placebogecontroleerde trials en een lopende, open-label, langetermijn-extensiestudie. Drie studiepopulaties werden onderscheiden:
- patiënten die een inductietherapie kregen in de fase III-inductiestudies;
- patiënten die een onderhoudstherapie kregen in de fase III-onderhoudsstudie; en
- patiënten die tweemaal daags (BID) 5 of 10 mg tofacitinib kregen in de fase III- of open-label extensiestudie (totale studiecohort).
Incidentie van maligniteiten
De 1124 geanalyseerde patiënten waren opgeteld 2576,4 patiëntjaren blootgesteld aan tofacitinib, met een behandelduur van ≤ 6,8 jaar. Bij de patiënten in het inductiecohort ontstonden geen maligniteiten, exclusief NMSC. Dergelijke maligniteiten ontstonden bij één patiënt in de placebogroep van het onderhoudscohort en bij 20 patiënten in het algehele cohort. Het algehele incidentiepercentage (IR), gedefinieerd als het aantal unieke patiënten met events per 100 patiëntjaren blootstelling, was 0,75. De IR was 0,44 bij een dosis tofacitinib van 5 mg tweemaal daags en 0,86 bij een dosis tofacitinib van 10 mg tweemaal daags.
NMSC ontstond bij 19 patiënten in het totale cohort, met een IR van 0,73. De IR was 0,45 bij een dosis tofacitinib van 5 mg tweemaal daags en 0,82 bij een dosis tofacitinib van 10 mg tweemaal daags.
Niet meer maligniteiten
Deze herziene analyse van het klinische onderzoeksprogramma toonde aan dat bij behandeling met tofacitinib het risico op maligniteiten en NMSC niet toeneemt. Er was geen duidelijke clustering van typen maligniteiten.
Bron