Julie Refardt van het Erasmus MC presenteerde resultaten van de HIT-studie, die was geselecteerd als High-Impact Clinical Trial. Daaruit bleek dat gerichte correctie van hyponatriëmie níet leidde tot een vermindering van sterfte en heropnames in de eerste 30 dagen na inclusie, ten opzichte van placebo.
Hyponatriëmie is de meest voorkomende elektrolytenstoornis bij patiënten die zijn opgenomen in het ziekenhuis. Hyponatriëmie hangt samen met verhoogde risico’s op overlijden en heropname, maar het is niet duidelijk of dit verband causaal is. Refardt en haar collega’s voerden een internationale trial uit om te bepalen wat de directe effecten zijn van het corrigeren van plasmanatriumwaarden op overlijden en heropnames. Ze randomiseerden 2.174 opgenomen patiënten met hyponatriëmie (< 130 mmol/l) uit 9 tertiaire centra in Europa naar gerichte correctie van plasmanatriumwaarden volgens de richtlijnen (n = 1.079) of naar standaardzorg bij hyponatriëmie (n = 1.095). Het primaire eindpunt was het gecombineerde risico op overlijden of heropname binnen 30 dagen na inclusie.
In de interventiegroep bereikten 641 patiënten (60,4%) normale natriumwaarden, vergeleken met 493 patiënten (46,2%) in de controlegroep. In de interventiegroep overleden 93 patiënten (8,6%) binnen 30 dagen na inclusie en in de controlegroep eveneens 93 (8,5%). Respectievelijk 138 (13,0%) en 151 (14,0%) patiënten werden opnieuw opgenomen. Dit gaf een gecombineerde event rate van 21,0% in de interventiegroep en 22,2% in de controlegroep, met een verschil van –1,2% (95%-BI –4,7 tot 2,3; p = 0,50). Ook in verschillende subgroepanalyses waren er geen significante verschillen tussen de behandelarmen.
“Een betere correctie van hyponatriëmie leidt dus niet tot een verbetering in de mortaliteit en het aantal ziekenhuisopnames,” concludeerde Refardt. “Blijkbaar is hyponatriëmie bij opgenomen patiënten meer een marker dan een oorzaak van slechte uitkomsten.”
Bron: