Traditioneel worden tijdens het congres nieuwe richtlijnen gepresenteerd; dit jaar onder meer een herziening van de richtlijn PH. Behalve een nieuw diagnostisch algoritme waarmee patiënten met onverklaarbare dyspneu en/of een vermoeden op PH kunnen worden geïdentificeerd, zijn ook de aanbevelingen voor initiële combinatietherapie uitgebreid.
Pulmonale hypertensie (PH) wordt in deze nieuwe richtlijnen gedefinieerd als een gemiddelde druk in de arteria pulmonalis (mPAP) van > 20 mmHg. Voor patiënten met idiopathische, erfelijke of medicatie-geassocieerde pulmonale arteriële hypertensie (PAH) zonder cardiopulmonale bijkomende ziekten heeft zowel initiële combinatietherapie met ambrisent en tadalafil als initiële combinatietherapie met macitentan en tadalafil een klasse IB-aanbeveling gekregen. Het overwegen van initiële combinatietherapie met andere endotheline (receptor)-antagonisten (ERA’s) en fosfodiësterase type 5 (PDE-5)-remmers heeft nu een klasse IIaB-aanbeveling en initiële combinatietherapie met macitentan en tadalafil en selexipag wordt bij deze populatie niet langer aanbevolen (klasse IIIB-aanbeveling).
Er zijn nieuwe aanbevelingen voor patiënten met PH die is geassocieerd met longziekte en/of hypoxie, waaronder een aanbeveling voor geïndividualiseerde behandelaanpak (klasse IC) en een aanbeveling voor de verwijzing van deze patiënten voor longtransplantatie-evaluatie (klasse IC). Een andere nieuwe aanbeveling is dat bij patiënten met ernstige PH als gevolg van interstitiële longziekte (ILD) de inzet van PDE-5-remmers kan worden overwogen. Dit is echter een conditionele aanbeveling (IIIbC), gezien de zeer lage kwaliteit van het bewijs. Bij patiënten met ILD en niet-ernstige PH worden PDE-5-remmers niet aanbevolen (IIIC).
Bronnen