De tweede interimanalyse van de fase III-MAGNITUDE-studie laat zien dat het toevoegen van de PARP-remmer niraparib aan abirateron plus prednison leidt tot een langere tijd tot symptomatische progressie en een langere tijd tot de inzet van chemotherapie. Een deel van de data kon worden geanalyseerd en werd gepresenteerd op ASCO-GU 2023.
De MAGNITUDE-studie onderzocht het toevoegen van niraparib aan abirateron plus prednison bij mCRPC. De studie bestond oorspronkelijk uit 2 armen; 1 met HRR-afwijkingen waaronder BRCA-mutaties, en 1 zonder HRR-afwijkingen. Eerder gepresenteerde resultaten over het cohort met HRR-afwijkingen (n = 225) lieten na een mediane follow-up van 18,6 maanden zien dat het toevoegen van niraparib zorgde voor een langere rPFS (16,5 vs. 13,7 maanden). In het cohort zonder HRR-afwijkingen was er geen voordeel van niraparib, waardoor niraparib bij dit cohort werd gestopt.
Na 8 maanden extra follow-up was de mediane rPFS in de subgroep met BRCA-mutaties 19,5 in de groep die wel met niraparib werd behandeld en 10,9 maanden in de groep bij wie dat niet het geval was (HR 0,55). De mediane tijd tot symptomatische progressie was in deze groep verlengd (nog niet bereikt vs. 23,6 maanden) en ook duurde het in deze groep langer tot cytotoxische chemotherapie nodig was (mediane tijd nog niet bereikt vs. 27,3 maanden). Tevens werden met niraparib andere secundaire eindpunten later bereikt, zoals de tijd tot ernstige pijn.
Data over de totale overleving (OS; HR 0,88) werden wel gepresenteerd, maar waren nog niet geschikt voor analyse ten tijde van het congres.
Er werden geen nieuwe bijwerkingen opgemerkt. De meest voorkomende bijwerkingen waren anemie (50 vs. 22,7%), hypertensie (33 vs. 22,3%) en constipatie (33 vs. 15,6%).
De resultaten van de studie ondersteunen de inzet van genetische testen bij mCRPC en het gebruik van niraparib plus abirateron plus prednison bij HRR+ mCRPC, met name bij patiënten met BRCA-mutaties, aldus de onderzoekers.
Bron: