Behandeling met nivolumab plus chemotherapie in plaats van brentuximab vedotine plus chemotherapie leidt tot een significante reductie in het risico op progressie of overlijden bij niet eerder behandelde patiënten met stadium III/IV-hodgkinlymfoom. De bevindingen zijn afkomstig uit de SWOG S1826-studie.
SWOG S1826 was een open-labelstudie met patiënten met nieuw gediagnosticeerd stadium III/IV-hodgkinlymfoom. Deelnemers werden behandeld met nivolumab of met brentuximab vedotine en beide armen kregen ook doxorubicine, vinblastine en dacarbazine (AVD) gedurende 6 cycli. Granulocyt-koloniestimulerende factor (G-CSF) was optioneel in de nivolumab-arm en vereist in de brentuximab-vedotin-arm.
Met een mediane follow-up van 12,1 maanden bleek het risico op ziektegerelateerd overlijden 52% lager in de nivolumab-arm ten opzichte van de brentuximab vedotine-arm. De geschatte 1-jaars progressievrije overleving was respectievelijk 94 versus 86%. In de nivolumab-arm waren er 4 sterfgevallen (3 als gevolg van bijwerkingen). In de brentuximab vedotine-arm stierven 11 patiënten (7 als gevolg van bijwerkingen). Verder werd in alle onderzochte subgroepen een voordeel gezien van nivolumab ten opzichte van brentuximab vedotine. Het voordeel was het meest uitgesproken bij patiënten ouder dan 60 jaar (HR 0,27), patiënten met een international prognostic score (IPS) van 4-7 (HR 0,40) en bij patiënten met stadium IV-ziekte (HR 0,44).
De meest voorkomende bijwerking in de nivolumab-arm was neutropenie (55%), gevolgd door een verhoogd alaninetransaminase (32%) en sensorische neuropathie (29%). Neutropenie trad vaker op in de brentuximab vedotine-arm (32%) dan in de nivolumab-arm, maar de 2 andere bijwerkingen waren meer frequent in de brentuximab- vedotine-arm (42 respectievelijk 55%). Ook (aan G-CSF geassocieerde) botpijn trad frequenter op in de combinatie-arm (8 vs. 20%). In de nivolumab-arm stopte 11% van de patiënten met de behandeling en van de patiënten die werden behandeld met brentuximab vedotine was dat 22%.
De data van de overall survival waren nog niet geschikt voor analyse en zullen verder worden gevolgd, aldus de onderzoekers.
Bron: