Op grond van een retrospectieve vergelijkingsstudie concludeerden Turkse onderzoekers dat de behandeling met mepolizumab, dat gericht is op eosinofielen, succesvoller is in het verlagen van het eosinofielengetal en de astma-aanvallen in vergelijking met omalizumab. Er zijn echter meer vergelijkingsstudies nodig.
Ernstig astma is een heterogene ziekte die wordt gekenmerkt door astma-aanvallen en ziekenhuisopnames, waarbij de ziekte niet onder controle komt ondanks een behandeling conform GINA-stap 4 en 5.
Terwijl omalizumab (anti-IgE) een plaats heeft gekregen bij de behandeling van patiënten met ernstig persisterend allergisch astma, heeft mepolizumab (anti-IL-5) een plaats bij de behandeling van ernstig persisterend eosinofiel astma. Zo’n 30% van de patiënten kan in aanmerking komen voor beide biologicals.
In een immunologie- en allergiekliniek werden patiënten die minstens 16 weken doorgingen met de behandeling met omalizumab of mepolizumab vanwege ernstige astma retrospectief geëvalueerd. De deelnemende patiënten hadden bij het starten van de behandeling zowel een chronische allergeensensitiviteit als een absoluut eosinofielengetal van ≥ 300/µl.
Van de 43 retrospectief geëvalueerde patiënten waren de meesten (88,4%) vrouw en was de gemiddelde leeftijd 51,2 jaar. In het huidige onderzoek werden 28 patiënten met eosinofiel en atopisch astma opgenomen, 14 in de omalizumab-groep en 14 in de mepolizumab-groep.
Er was geen significant verschil tussen de groepen wat betreft geslacht, ziekteduur, totaal-IgE, baseline FEV1, aantal aanvallen voorafgaand aan de behandeling en body mass index (BMI). Terwijl de gemiddelde leeftijd van de patiënten hoger was in de omalizumab-groep, was het eosinofielengetal hoger in de mepolizumab-groep.
In de mepolizumab-groep namen het eosinofielengetal (p = 0,018) en de astma-aanvallen (p = 0,01) in significant grotere mate af dan in de omalizumab-groep. Daar staat tegenover dat bij behandeling met omalizumab de score van de Asthma Control Test (ACT) in grotere mate toenam, hoewel het verschil met de mepolizumab-groep niet significant was (p = 0,66).
Bron: