Mensen die in hun jeugd zijn behandeld voor een hodgkinlymfoom hebben meer neurocognitieve stoornissen dan hun leeftijdsgenoten. Dit blijkt uit een analyse van het St. Jude Lifetime Cohort.
Bij het onderzoek waren bijna 500 deelnemers betrokken; 215 overlevenden van hodgkinlymfoom in de kindertijd en 282 zonder kanker in de kindertijd, allen ten tijde van dit onderzoek tegen de 40 jaar jaar oud. Deelnemers dienden bloedmonsters in en ondergingen een reeks gevalideerde neurocognitieve testen om aandacht, verwerkingssnelheid, geheugen en executieve functies te beoordelen. Biologische (epigenetische) leeftijd werd bepaald op basis van het niveau van DNA-methylatie in het bloed.
De onderzoekers ontdekten dat het verschil tussen biologische en chronologische leeftijd gemiddeld 7,7 jaar groter was bij overlevenden van hodgkinlymfoom dan bij de controles, wat suggereert dat hun ziekte of de behandeling daarvan hun veroudering voortijdig versnelde. Meer dan 80% van de overlevenden van hodgkinlymfoom vertoonden tekenen van versnelde epigenetische veroudering. In de controlegroep was dit het geval bij slechts 23% van de deelnemers.
Onder de overlevenden presteerden degenen met meer epigenetische veroudering slechter op het gebied van geheugen, leren, aandacht en uitvoerende functie dan de overlevenden die minder tekenen van vroegtijdige veroudering hadden.
Overlevenden van kinderkanker hebben mogelijk baat bij aanvullende screening of interventies om verouderingsgerelateerde cognitieve achteruitgang te verminderen, aldus de auteurs. De versnelling in epigenetische leeftijd kan hierbij een goede biomarker zijn, niet alleen om overlevenden met een verhoogd risico op versnelde cognitieve veroudering te identificeren, maar ook om het effect van interventies te bepalen.
Bron: