Van de patiënten met inflammatoire reumatische aandoeningen (iRD) ontwikkelde 21% long-COVID na een SARS-CoV-2-infectie, tegenover 13% van de gezonde mensen. Maar, na correctie voor BMI en ernst van de acute ziektefase, bleef van dit verschil weinig over. De Nederlandse onderzoekers concluderen dan ook dat iRD-patiënten niet vatbaarder zijn voor long-COVID dan andere personen.
Laura Boekel en haar collega’s van Reade, Amsterdam UMC, Maastricht UMC+ en Sanquin voerden een prospectieve cohortstudie uit waarin de centrale vraag was of een corona-infectie anders verloopt bij mensen met een iRD (RA, PsA, ziekte van Bechterew). Ze verzamelden hiervoor via online vragenlijsten gegevens van 1.974 iRD-patiënten en 733 gezonde controlepersonen.
In maart 2022 vroegen ze alle studiedeelnemers naar het optreden, de ernst en de duur van blijvende symptomen in de eerste 2 jaar van de pandemie, ongeacht of ze COVID-19 hadden gehad. In totaal raakten 468 patiënten (24%) en 218 (30%) controles besmet met de SARS-CoV-2-omikronvariant. Van hen vulden 361 (77%) patiënten en 172 (79%) controles vragenlijsten in over het vervolg na de infectie.
Long-COVID kwam vaker voor in de groep iRD-patiënten (n = 77; 21%) dan in de controlegroep (n = 23; 13%; OR: 1,73; p = 0,03). Dit effect was na correctie voor potentiële confounders echter niet meer statistisch significant (OR: 1,49; p = 0,14). Vooral een hoge BMI en een ernstig beloop van de acute infectiefase van SARS-CoV-2 waren geassocieerd met een hoger risico om long-COVID te ontwikkelen.
Zowel iRD-patiënten als gezonde personen met long-COVID rapporteerden het vaakst vermoeidheid en een verminderde conditie als symptomen. De tijd tot herstel van long-COVID was in beide groepen gelijk (p = 0,47). Opvallend was dat iRD-patiënten die geen COVID-19 hadden gehad, vaker symptomen rapporteerden die ook gezien worden bij long-COVID. Dit kan deels verklaard worden door klinische uitingen van de onderliggende reumatische aandoening.
Bron: