Een gepoolde analyse van de studies AMETHYST-DN, OPAL-HK en TOURMALINE toonde duidelijk de effectiviteit van patiromeer aan bij patiënten met chronische nierziekte (CKD) die behandeld werden voor hyperkaliëmie. Daarbij maakte het niet uit of ze vroege of gevorderde ziekte hadden.
Hyperkaliëmie vormt een substantieel probleem bij patiënten met CKD en/of hartfalen (HF). Dit beperkt het gebruik van renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS)-remmers waardoor patiënten meer risico lopen op ongewenste uitkomsten. Adequate behandeling van hyperkaliëmie is dus belangrijk. Haller et al. voerden een post-hocanalyse uit aan de hand van data uit drie grote studies die met de kaliumbinder patiromeer zijn gedaan. Daarbij werden twee groepen gevormd: een van patiënten met CKD-stadium 3b-5 (66,6%; van hen had 6,5% CKD-stadium 5) en een van patiënten met CKD-stadium 1-3a (33,4%). In het onderzoek werden de eerste vier weken behandeling betrokken.
In totaal waren 626 patiënten evalueerbaar wat betreft effectiviteit. Ongeveer 34% van de patiënten in beide subgroepen had HF. Op baseline werden 91,8% van de patiënten met CKD-stadium 3b-5 en 97,6% van de patiënten met CKD-stadium 1-3a met RAAS-remming behandeld. In totaal bereikten 96,4% van de patiënten met CKD-stadium 3b-5 en 99,0% van de patiënten met CKD-stadium 1-3a CKD normokaliëmie tijdens de behandeling van vier weken. Wat betreft veiligheid waren 421 patiënten met CKD 3b-5 en 211 patiënten met CKD 1-3a evalueerbaar. Bijwerkingen werden gemeld door respectievelijk 39,9 en 27,5% van de patiënten. De meest voorkomende bijwerkingen waren constipatie (7,8 en 2,8%) en diarree (4,0 en 1,9%). In alle gevallen waren deze bijwerkingen mild of matig van aard. De onderzoekers concludeerden dat patiromeer een geschikte keuze is voor het onder controle brengen van hyperkaliëmie bij patiënten met CKD-stadium 3b-5.
Bron: