Bij patiënten met resectabel stadium IIA-IIIB NSCLC leidt perioperatieve behandeling met durvalumab gecombineerd met nieuwe kankermedicijnen en chemotherapie frequent tot een pathologisch complete respons of een major pathologische respons. Dit blijkt uit de eerste resultaten van de multi-arm NeoCOAST-2-studie.Â
De fase II-studie NeoCOAST-2 was een open label, platformonderzoek met 4 armen, waarin patiënten met resectabel stadium IIA-IIIB NSCLC zonder EGFR– of ALK-mutaties werden geïncludeerd. Tijdens WCLC rapporteerden de onderzoekers resultaten van:Â
- arm 1 met neoadjuvant oleclumab plus durvalumab plus platinum-doublet chemotherapie, gevolgd door adjuvant oleclumab plus durvalumab (n = 76);
- arm 2 met neoadjuvant monalizumab plus durvalumab plus platinum-doublet chemotherapie gevolgd door adjuvant monalizumab plus durvalumab (n = 72) en van
- arm 4 met dato-DXd plus durvalumab plus single-agent platinum chemotherapie gevolgd door adjuvant durvalumabÂ
De onderzoekers benadrukken dat de studie niet was opgezet om de effectiviteit van de behandelcombinaties te vergelijken, maar vooral was bedoeld om na te gaan welke behandelingen mogelijk effectief zijn. Het primaire eindpunt van de studie was de pCR.
Met name in arm 4 respondeerden veel patiënten. De pathologisch complete respons (pCR) in deze arm was 34,1%, terwijl de mCR in arm 1 en 2 respectievelijk 20 en 26,7% was. De major pathologische respons (mPR) was ook het hoogst in arm 4 (65,9%). In arm 1 en 2 was deze respectievelijk 45 en 53,3%.Â
Tevens was het bijwerkingenprofiel in arm 4 relatief gunstig. Bijwerkingen van graad 3 of hoger traden op bij 18,5% van de patiënten en 7,4% van de deelnemers in deze arm stopte wegens bijwerkingen. De meest voorkomende bijwerkingen waren misselijkheid, anemie, asthenie en neutropenie.
De onderzoekers stellen dat deze studie de eerste wereldwijde fase II-studie is waarin veelbelovende resultaten werden gezien bij neoadjuvant dato-DXd, maar benadrukken daarbij dat de resultaten voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden vanwege het kleine aantal deelnemers in de studie.
Bron: