Met behulp van een point-of-care (POC) urinetest van tenofovir kan op een snelle manier onderscheid gemaakt worden tussen patiënten met virale suppressie en met viremie onder behandeling van ART. Deze studie is uitgevoerd in Zuid-Afrika, met medewerking van onderzoekers uit het UMC Utrecht.
De aanbevolen eerstelijns-ART in lage- en middeninkomenslanden is dolutegravir, tenofovirdisoproxilfumaraat en lamivudine (3TC) of emtricitabine. Ter controle van de behandeling moet ieder jaar de viral load worden getest. Een viremie tijdens een op dolutegravir gebaseerde ART is vaak te wijten aan een suboptimale therapietrouw in afwezigheid van resistentie.
Mogelijk is een kwalitatieve POC-urinetest van tenofovir voorspellend voor de aanwezigheid van viremie en biedt deze test inzicht in de therapietrouw en resistentie tegen geneesmiddelen.
Binnen de ADVANCE-studie is een geneste case-controlstudie uitgevoerd. Alle deelnemers met een viral load van ≥ 200 deeltjes/ml na een behandelduur van 24 tot 96 weken werden als casus geselecteerd. De gematchte controlemonsters waren afkomstig van deelnemers met een viral load van < 50 deeltjes/ml.
Tenofovir was positief in 30,7% van de casusmonsters en in 100% van de controlemonsters. Bij 39,3% van de casus was de tenofovir-test positief in ten minste 1 monster. Een negatieve tenofovir-test was voorspellend voor een viral load van ≥ 200 kopieën/ml (p < 0,001), waarbij de sensitiviteit 69% en de specificiteit 100% was.
Bij de 44 casus met een bevestigd falen werd resistentie voor nucleoside-reverse-transcriptase-remmers (NRTI’s) gedetecteerd bij 50% met minstens 1 tenofovir-positief monster en bij 8,3% van de casus met langdurige tenofovir-negatieve monsters. Een positieve tenofovir-test was voorspellend voor NRTI-resistentie (OR 10,4; p = 0,005), waarbij de sensitiviteit 83% en de specificiteit 69% was.
Deze resultaten ondersteunen het gebruik van de POC-urinetest van tenofovir in lage- en middeninkomenslanden, om snel inzicht te krijgen in de therapietrouw, virale suppressie en resistentie tijdens ART.
Bron