Seralutinib heeft in de TORREY-studie laten zien de pulmonale vasculaire weerstand (PVR) significant te kunnen laten dalen bij patiënten met pulmonale arteriële hypertensie (PAH). Seralutinib is een geheel nieuw inhalatiemedicijn, gericht op zowel PDGFR, CSF1R als c-KIT.
Het effect van geïnhaleerde seralutinib bleek in vooraf gespecificeerde subgroepen consequent aanwezig te zijn. De verlaging van de PVR is belangwekkend door de daarmee geassocieerde verlaging van NT-proBNP. Seralutinib werd goed verdragen in deze fase-II studie. Er wordt nu een fase III-studie voorbereid.
In de TORREY-studie werden 86 deelnemers geïncludeerd met PAH (WHO-klinische classificatie: PH groep 1; functionele klasse II of III). Ze gebruikten standaard achtergrondbehandeling en werden 1:1 gerandomiseerd naar seralutinib 90 mg of placebo, tweemaal daags geïnhaleerd als droog poeder. Het primaire eindpunt was de verandering na 24 weken ten opzichte van baseline in PVR, gemeten met hartkatheterisatie in de rechterkamer.
Vrijwel alle deelnemers (95,5%) gebruikten ≥ 2 PAH-medicijnen; 44,2% nam parenterale prostacycline. Na 24 weken was de PVR significant gedaald door seralutinib. De voor placebo gecorrigeerde verlaging bedroeg 14,3% (95%-BI -183,5 tot -8,8; p = 0,031). Bij deelnemers in de functionele klasse III was het effect op de PVR nog duidelijker, met een voor placebo gecorrigeerde reductie van -20,8% (-269,1 tot -4,5; p = 0,0427). De verlaging in NT-proBNP was significant na 12 weken, met een ‘least-squares mean difference’ (LSMD) van -309,6 (p = 0,0116), en na 24 weken -408,3 (p = 0,0012). De uitslag van de 6-minuten looptest (6MWD) verbeterde met +6,5 meter (p = niet significant). In de groep met functionele klasse III was deze verbetering significant: +37,3 meter (p = 0,0476). De meest voorkomende bijwerking was een lichte tot matige hoest: 43,2% in de seralutinib-groep, 38,1% in de placebogroep.
Bron: