Voor het eerst is in een klinische trial aangetoond dat een ziektemodificerend middel (namelijk dimethylfumaraat) kan helpen een eerste acute klinische gebeurtenis te voorkomen bij mensen met een radiologisch geïsoleerd syndroom.
In de ARISE-trial bleek dimethylfumaraat (DMF) de kans op een eerste klinische gebeurtenis bij mensen met een radiologisch geïsoleerd syndroom (RIS) met ruim 80% te kunnen verlagen. ARISE was een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde studie van DMF bij mensen met RIS. De 87 deelnemers werden 1:1 gerandomiseerd naar orale DMF (240 mg 2 dd) of placebo. Het primaire eindpunt was de tijd tot de eerste klinische symptomen van een demyeliniserende ontsteking in het centrale zenuwstelsel. De follow-up was 96 weken. Van de 87 deelnemers maakten er 10 de studie niet helemaal af, omdat die voortijdig werd gestaakt in verband met het trage tempo waarin deelnemers geworven konden worden.
Na 96 weken was de HR 0,18 (95%-BI 0,05-0,63; p = 0,007) voor het primaire eindpunt. Na correctie van de analyse voor onder meer leeftijd, geslacht en T2-laesievolume was de HR 0,07 (0,01-0,45; p = 0,005). Het aantal nieuwe of groeiende T2-laesies – gecorrigeerd voor het aantal op baseline al aanwezige laesies – was significant lager in de experimentele groep (HR 0,20; 0,04-0,94; p = 0,042). Er waren meer bijwerkingen met een matige ernst in de DMF- dan in de placebogroep: 34 (32%) versus 19 (21%). Het aantal ernstige bijwerkingen was echter vergelijkbaar: respectievelijk 3 (5%) en 4 (9%). De resultaten van ARISE ondersteunen de aanname dat (heel) vroege interventie bij MS voordelen heeft.