Patiënten met chronisch coronair syndroom kunnen van verschillende DAPT-regimes switchen naar DPI, waarna de P2Y12-remming verbetert en triglyceridenspiegels afnemen. Er is geen verschil in plaatjesgemedieerde globale trombogeniciteit tussen DPI en DAPT die is gebaseerd op ticagrelor en prasugrel, maar wel bij DAPT die is gebaseerd op clopidogrel.
Dit is het eerste onderzoek naar de mogelijkheid om van duale antiplaatjestherapie (DAPT) naar duale pathway-remming (DPI) te switchen waarin ook de farmacodynamische profielen van beide behandelingen werden vergeleken. In de prospectieve gerandomiseerde SWAP-AC-studie werden 90 patiënten met chronisch coronair syndroom (CCS) geïncludeerd die DAPT met aspirine in combinatie met een P2Y12-remmer (clopidogrel 75 mg eenmaal daags, prasugrel 10 mg eenmaal daags of ticagrelor 90 mg tweemaal daags) kregen. In elk cohort werden patiënten gerandomiseerd naar het continueren van DAPT of overstappen op DPI (aspirine 81 mg eenmaal daags + rivaroxaban 2,5 mg tweemaal daags).
Uit de resultaten volgde dat het overstappen van DAPT naar DPI probleemloos verliep. Met DPI daalden de triglyceridenspiegels; in elk cohort was DAPT geassocieerd met lagere niveaus VerifyNow P2Y12-reaction units in vergelijking met DPI. Lichttransmissie-aggregometrie na stimuli van collageen + 5 µM adenosine-difosfaat + weefselfactor (dit was het primaire eindpunt) vertoonde geen verschillen tussen DPI en DAPT in de ticagrelor- en prasugrel-, maar wel in de clopidogrel-cohorten. In geen enkel cohort waren er verschillen met lichttransmissieaggregometrie waarbij weefselfactor werd gebruikt.
Bron: