Een Nederlands populatieonderzoek laat zien dat de overleving van patiënten met vroeg recidiverend/refractair diffuus grootcellig B-cellymfoom die zijn behandeld met tweedelijns intensieve therapie met of zonder autologe stamceltransplantatie ronduit slecht is.
De tweedelijns behandelingsopties voor patiënten met diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) die refractair zijn voor eerstelijnsbehandeling of die na behandeling snel terugvallen (R/R), bestaan uit salvage immunochemotherapie gevolgd door een autologe stamceltransplantatie voor jongere, fitte patiënten en niet-intensieve regimes voor oudere en ongeschikte patiënten.
In 2022 keurde de EMA de eerste CAR T-celtherapie voor de behandeling van volwassenen met vroege R/R DLBCL goed. Met de opkomst van nieuwe tweedelijnsopties is het volgens de onderzoekers noodzakelijk om de zorgstandaard voor vroege R/R DLBCL in een real-world setting te evalueren.
Ze selecteerden daarom alle volwassen patiënten met DLBCL, getransformeerd folliculair lymfoom (tFL) en primair mediastinaal B-cellymfoom (PMBCL) die werden gediagnosticeerd tussen 2014 en 2018, uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Van de 6.899 volwassen patiënten met de diagnose DLBCL, tFL en PMBCL kregen er 527 een tweedelijnsbehandeling vanwege vroege R/R-ziekte. Na uitsluiting van 186 patiënten die niet-intensieve regimes kregen en 33 ontvangers van CAR-T-celtherapie, werden uiteindelijk 308 patiënten in het cohort opgenomen.
Bij 36% (111/308) van de geïncludeerde patiënten werd het intensieve regime gevolgd door een ASCT. Van 266 patiënten was de beste respons op de tweedelijnsbehandeling beschikbaar, met percentages totale respons (ORR) en volledige remissie (CR) van respectievelijk 51 en 32%. Met minstens 3 jaar follow-up was de mediane eventvrije overleving (EFS) 3,3 maanden, met een 2-jaars-EFS van 27%. De mediane totale overleving (OS) was 7,1 maanden, met een 2-jaars-OS van 32%.
Bron: