Real-world ervaring met ocrelizumab bij MS

Delen via:
EAN 2021

Een real-world analyse uit Genua (Italië) toonde dat ocrelizumab een effectieve en over het algemeen goed getolereerde behandeloptie is voor patiënten met RRMS, PPMS en SPMS. Dit geldt vooral als de behandeling wordt gestart in de vroege stadia van de ziekte en voor therapienaïeve patiënten.

In deze analyse werden 153 patiënten opgenomen: 93 met relapsing-remitting (RRMS), 43 met primair-progressieve (PPMS) en 17 met secundair progressieve multiple sclerose (SPMS); 60% was vrouw. Op baseline was de gemiddelde leeftijd 41,9 jaar, de gemiddelde ziekteduur 10,3 jaar, het gemiddelde jaarlijkse relapsepercentage 0,5 en de mediane Expanded Disability Status Scale (EDSS) 3,5.

Na een follow-up van 2 jaar werden bij patiënten met RRMS, PPMS en SPMS de volgende bevindingen gedaan:

  • bij respectievelijk 90,5, 64,7 en 68,8% waren de lichamelijke beperkingen niet achteruitgegaan;
  • respectievelijk 67,1, 72,7 en 81,3% had geen MRI-activiteit; en
  • respectievelijk 62,1, 54,6 en 55,1% had NEDA-3.

Patiënten met een lagere EDSS op baseline, een kortere ziekteduur, jongere leeftijd, een hoger ARR en een hogere MRI-activiteit op baseline hadden gemiddeld genomen een lager risico op verslechtering van de invaliditeit. Patiënten die in het verleden waren blootgesteld aan een ziektemodificerende behandeling (DMT) en op baseline MRI-activiteit hadden, hadden een verhoogd risico op radiologische activiteit. Behandelingsnaïeve patiënten hadden een grotere kans op het behalen van NEDA-3.

Na een follow-up van zes maanden was het aantal CD8-positieve cellen hoger bij ‘vroege inflammatoire’ versus stabiele patiënten (p = 0,001). Dit wijst op een mogelijk verband tussen hogere niveaus van CD8-positieve cellen en vroege ontstekingsactiviteit. De meest voorkomende bijwerkingen waren bovenste luchtweginfecties.

Deze studie biedt nuttige real-world ervaring over de effectiviteit en veiligheid van ocrelizumab bij patiënten met RRMS, PPMS en SPMS. Het niveau van CD8-positieve cellen is een mogelijke voorspeller van vroege ontstekingsactiviteit en daarmee een potentiële marker voor een vroegtijdige start met deze behandeling.

Bron

  1. Cellerino M. Ocrelizumab treatment in patients with relapsing-remitting and progressive MS: a real-world experience. EAN 2021 E-Congress, presentatie OPR-041.

Bloedverdunners verminderen cognitieve achteruitgang bij AF niet

dec 2024 | Neuro-vasculair, Ritmestoornissen

Lees meer over Bloedverdunners verminderen cognitieve achteruitgang bij AF niet

Hoeveelheid reticulaire pseudodrusen gerelateerd aan risico op een beroerte

sep 2024 | Myocardinfarct, Netvliesafwijkingen, Neuro-vasculair

Lees meer over Hoeveelheid reticulaire pseudodrusen gerelateerd aan risico op een beroerte

Veranderingen in korteketenvetzuren hangen samen met ziekteprogressie bij patiënten met MS

sep 2024 | Multipele Sclerose

Lees meer over Veranderingen in korteketenvetzuren hangen samen met ziekteprogressie bij patiënten met MS

De effectiviteit, veiligheid en belasting van behandeling met cladribine-tabletten

sep 2024 | Multipele Sclerose

Lees meer over De effectiviteit, veiligheid en belasting van behandeling met cladribine-tabletten

Hoe presenteert corticale encefalitis zich bij kinderen met MOGAD?

sep 2024 | Multipele Sclerose

Lees meer over Hoe presenteert corticale encefalitis zich bij kinderen met MOGAD?

3D-FLAIR bruikbaar voor de identificatie van neuritis optica

sep 2024 | Multipele Sclerose

Lees meer over 3D-FLAIR bruikbaar voor de identificatie van neuritis optica

De-escalatie geeft hoger risico op relapses en ziekteprogressie

sep 2024 | Multipele Sclerose

Lees meer over De-escalatie geeft hoger risico op relapses en ziekteprogressie

Therapeutische inertie bij de behandeling van vrouwen met MS

sep 2024 | Multipele Sclerose

Lees meer over Therapeutische inertie bij de behandeling van vrouwen met MS

Kan progressie onafhankelijk van relapsactiviteit worden vastgesteld met patiëntgerapporteerde uitkomsten?

sep 2024 | Multipele Sclerose

Lees meer over Kan progressie onafhankelijk van relapsactiviteit worden vastgesteld met patiëntgerapporteerde uitkomsten?