Resultaten van de retrospectieve, real-world studie STOCUSTE laten zien dat behandeling met ustekinumab na 12 maanden geassocieerd is met een klinische respons en remissie bij respectievelijk 71 en 61% van de uitgebreid voorbehandelde patiënten met de ziekte van Crohn.
De retrospectieve real-world STOCUSTE-studie onderzocht bij patiënten met de ziekte van Crohn de uitkomst van behandeling met ustekinumab in vier academische ziekenhuizen in Stockholm, Zweden. De co-primaire uitkomstmaten waren de klinische remissie en respons na 3 en 12 maanden.
In totaal werden 120 patiënten met de ziekte van Crohn en een mediane leeftijd van 27 jaar geïncludeerd.1 Hiervan was 51% vrouw, had 88% actieve ziekte en werd op baseline 33% behandeld met corticosteroïden en 18% met thiopurines. Bij 91 en 49% van de patiënten had eerder behandeling met respectievelijk minimaal één en twee TNF-remmers gefaald. Bij 42% van de patiënten was vedolizumab niet (langer) succesvol.
De resultaten laten zien dat de persistentie op ustekinumab hoog was: 91% na 3 maanden en 56% na 12 maanden. Daarnaast blijkt uit de effectiviteitsanalyse dat ustekinumab na 3 (n = 112) en 12 maanden (n = 67) geassocieerd was met een klinische respons bij respectievelijk 40 en 71% van de patiënten. Na deze behandelperiodes was het percentage patiënten met een klinische remissie respectievelijk 27 en 61%.
Het percentage patiënten dat gelijktijdig met ustekinumab en corticosteroïden werd behandeld was 33, 21 en 18% na respectievelijk 0, 3 en 12 maanden. In de eerste 12 maanden werd de behandeling met ustekinumab gestopt bij 44% van de patiënten. Hiervoor waren de belangrijkste redenen: ziekteactiviteit (81%), bijwerkingen (8%) en chirurgie (6%).