Bij patiënten met de ziekte van Crohn is een ileocolische resectie met of zonder uitgebreide mesenterectomie geassocieerd met een vergelijkbare incidentie van endoscopische recidieven na 6 maanden. Daarnaast is er geen significant verschil in secundaire uitkomstmaten, waaronder postoperatieve complicaties, zo blijkt uit de grotendeels Nederlandse SPICY-studie.1
Bij patiënten met de ziekte van Crohn is ileocolische resectie (ICR) geïndiceerd bij gecompliceerde ziekte en als alternatief op behandeling met biologicals bij ongecompliceerde ziekte. Richtlijnen adviseren om bij een ICR het mesenterium te sparen. Tot op heden was het echter nog onduidelijk of het mesenterium mogelijk positief dan wel negatief bijdraagt aan de ziekte van Crohn.
In de gerandomiseerde, dubbelblinde SPICY-studie werd bij patiënten met ileocecale ziekte van Crohn de uitkomst onderzocht van een mesenteriumsparende ICR versus een ICR in combinatie met uitgebreide mesenterectomie. De primaire uitkomstmaat was endoscopisch recidief 6 maanden na chirurgie.
Uit de resultaten bleek dat er tussen beide groepen geen significant verschil was in endoscopisch recidief na 6 maanden. Het percentage patiënten met een endoscopisch recidief was 43,1 na de mesenteriumsparende ICR (n = 65) en 42,4 na de ICR plus uitgebreide mesenterectomie (n = 66). Daarnaast was er tussen beide groepen geen significant verschil in de ernst van de recidieven.
Ook ten aanzien van de secundaire uitkomstmaten was er geen verschil tussen beide groepen. Postoperatieve complicaties kwamen iets vaker voor na uitgebreide dan na sparende mesenterectomie, maar deze verschillen waren niet statistisch significant. 6 maanden na chirurgie werd ongeveer de helft van de patiënten in beide groepen behandeld met middelen tegen de ziekte van Crohn.
Bron: