Voor het eerst is aangetoond dat residuele viremie mogelijk een risicofactor is voor cardiovasculaire ziekte bij mensen met hiv, zowel in het verleden als in de toekomst. Dit risico is onafhankelijk van traditionele risicofactoren voor cardiovasculaire ziekte.
Mensen met hiv lopen een verhoogd risico op atherosclerotische cardiovasculaire ziekte (CVD) dat niet kan worden verklaard door traditionele risicofactoren. Mogelijk spelen hiv-gerelateerde ontstekingen of andere hiv-gerelateerde factoren hierbij een rol. Hoewel antiretrovirale therapie (ART) de viral load zou moeten terugdringen tot ondetecteerbare waardes, blijkt bij sommige mensen met hiv toch nog sprake te zijn van een zeer lage maar detecteerbare viral load die met een polymerase chain reaction (PCR)-test kan worden geïdentificeerd. Nederlandse onderzoekers hebben de rol van residuele viremie in relatie tot de ontwikkeling van CVD bekeken.
In totaal werden hiertoe 1.895 mensen met hiv bij wie het virus onderdrukt was, geïncludeerd en verdeeld over een ontdekkings- en validatiecohort. Op baseline hadden 665 mensen met hiv residuele viremie en 1.150 een ondetecteerbare viral load. Degenen met residuele viremie hadden een hogere viral load-zenit en gebruikten korter ART. Qua gebruik van statines of abacavir, therapietrouw van ART en dubbele dolutegravir of op 3 middelen gebaseerde ART waren er geen verschillen tussen beide cohorten. Ook waren er geen verschillen in de aanwezigheid van carotisplaque op echografie. Deelnemers met residuele viremie hadden vaker een voorgeschiedenis van een myocardinfarct (MI), namelijk 5,6% in het ontdekkingscohort versus 2,7% in het validatiecohort. Vooral de mensen met residuele viremie hadden 2 keer zoveel kans op het ontwikkelen van een eerste CV-event tijdens de follow-up (3,4% vs. 1,4%).
Bron:
- Otten T, Blaauw M, Vos WA, et al. Residual HIV viremia doubles cardiovascular disease incidence independent of classic risk factors. CROI Congress 2024, abstract 783.